SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1666/98 van Patricia McKENNA aan de Commissie. Sancties tegen Irak
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1666/98 van Patricia McKENNA aan de Commissie. Sancties tegen Irak
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1666/98 van Patricia McKENNA aan de Commissie. Sancties tegen Irak
Publicatieblad Nr. C 402 van 22/12/1998 blz. 0150
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1666/98
van Patricia McKenna (V) aan de Commissie
(29 mei 1998)
Betreft: Sancties tegen Irak
In haar antwoord op mijn mondelinge vraag H-317/98(1) stelde de Commissie - wat voor mij geen nieuws was - dat de sancties tegen Irak nooit betrekking hebben gehad op levensmiddelen en geneesmiddelen.
Kan zij derhalve bevestigen dat de sancties volgens haar geen enkele invloed hebben op de beschikbaarheid van levensmiddelen en geneesmiddelen in Irak?
Is de Commissie het ermee eens dat haar standpunt dat sancties een doeltreffend middel zijn om Irak in economisch opzicht op de knieën te krijgen niet te rijmen valt met haar standpunt dat dezelfde sancties geen nefaste uitwerking hebben op de aanvoer van geneesmiddelen en levensmiddelen voor de armste Irakezen?
Antwoord van mevrouw Bonino namens de Commissie
(30 juni 1998)
Ofschoon op grond van Resolutie nr. 661 van 1990 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) de verkoop of levering wordt toegestaan van strikt voor medische doeleinden bedoelde resoluties en in geval van humanitaire omstandigheden, van voedingsmiddelen, betekent dit nog niet dat de levering van deze goederen niet internationaal wordt gecontroleerd. Bij Resolutie nr. 661 is een comité ingesteld om de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de Resolutie zeker te stellen, terwijl daarbij op alle staten een beroep is gedaan om aan het Comité bij de vervulling van zijn opdracht volledige medewerking te verlenen.
De middelen van de regering van Irak om zich te bevoorraden met voedsel en geneesmiddelen is door de instelling van sancties beperkt. Met de tenuitvoerlegging van Resolutie nr. 986 van 1995, de ruil van olie voor voedsel, heeft de internationale gemeenschap Irak ruimschoots middelen verschaft om zich te bevoorraden. Doch pas in het eerste kwartaal van 1997 zijn krachtens de ruil van olie voor voedsel goederen het land binnengekomen. Er was derhalve een tekort aan geneesmiddelen.
Irak is altijd een netto-importeur van voedingsmiddelen geweest, met een binnenlandse productie die naar schatting stabiel is gebleven op het niveau van vóór 1990 en één derde van de behoeften dekt. Het bedrag van ongeveer 1.800 miljoen USD per jaar dat in de eerste twee fasen van de ruil van olie voor voedsel is toegekend, ligt dicht bij de niveaus van de voedselinvoer van vóór 1990, namelijk tussen 2.000 tot 3.000 miljoen USD. Ofschoon is gemeld dat de sancties van invloed zijn op de binnenlandse productie, werkt de vrije distributie van voedsel in de drie noordelijke gouverneursdistricten allesbehalve als een aansporing voor de plaatselijke graanboeren, en doen zich moeilijkheden voor in de veehouderij, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van de schroefworm die zich in Zuidelijk Irak ontwikkelt vanwege de ineenstorting van de veterinaire sector. De strategische voedselvoorraden zijn volgens sommige bronnen onvoldoende om het hoofd te bieden aan onregelmatigheden in de bevoorrading.
De Commissie beseft dat economische sancties en het regeringsbeleid van Irak de voorziening met geneesmiddelen en voedsel voor de allerarmsten in Irak in gevaar brengen. Daarom is sinds 1990 ter waarde van ongeveer 230 miljoen ecu aan humanitaire hulp geleverd ten einde het lijden van de kwetsbaarste bevolkingsgroepen in Irak te verzachten.
(1) Handelingen van het Europees Parlement (april 1998).