Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2164/98 van Jesús CABEZÓN ALONSO aan de Commissie. Gevolgen van het arrest van het HJEG van 12.5.1998 (C-106/ 96)

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2164/98 van Jesús CABEZÓN ALONSO aan de Commissie. Gevolgen van het arrest van het HJEG van 12.5.1998 (C-106/ 96)

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2164/98 van Jesús CABEZÓN ALONSO aan de Commissie. Gevolgen van het arrest van het HJEG van 12.5.1998 (C-106/ 96)

Publicatieblad Nr. C 135 van 14/05/1999 blz. 0027


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2164/98

van Jesús Cabezón Alonso (PSE) aan de Commissie

(13 juli 1998)

Betreft: Gevolgen van het arrest van het HJEG van 12.5.1998 (C-106/96)

Welke initiatieven van de Commissie en - bijgevolg - welke programma's of projecten worden getroffen door het besluit van de Commissie om de begrotingslijnen te bevriezen die in het licht van de inhoud van het arrest van het HJEG van 12.5.1998 (C-106/96) een rechtsgrondslag ontberen?

Antwoord van de heer Liikanen namens de Commissie

(27 oktober 1998)

De Commissie heeft een conservatoire maatregel genomen naar aanleiding van een arrest van het Hof van Justitie, waarin werd bevestigd dat alleen niet-wezenlijke acties kunnen leiden tot communautaire uitgaven zonder dat daarvoor de voorafgaande vaststelling van een handeling van afgeleid recht vereist is. De Commissie heeft tot taak toe te zien op de correcte tenuitvoerlegging van het gemeenschapsrecht en kon het arrest van het Hof dus niet naast zich neerleggen. Als autoriteit die belast is met de uitvoering van de begroting is zij daarom een uitvoerig onderzoek begonnen naar alle begrotingsonderdelen die kennelijk zonder rechtsgrond waren opgenomen in de begroting 1998, om na te gaan of er voldoende rechtszekerheid bestond voor de verdere uitvoering ervan. Uit dit onderzoek en de resultaten van de Raad Begrotingen van 17 juli 1998 blijkt dat er verschillende gevallen bestaan.

Voor de begrotingsonderdelen die weer geheel zijn vrijgegeven zal de tijdelijke opschorting waarschijnlijk slechts leiden tot een tijdelijke vertraging. Na het blokkeringsbesluit van 10 juni 1998 heeft de Commissie haast gemaakt met het onderzoek zodat de betrokken begrotingsonderdelen geleidelijk, en in ieder geval vóór 14 juli 1998, weer konden worden gedeblokkeerd. Dat geldt ook voor de politiek gevoelige maatregelen, zoals de maatregelen ter bestrijding van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen, de maatregelen tegen illegale en schadelijke inhoud op Internet, de ondersteuning van en het toezicht op verkiezingen en de maatregelen op het gebied van de mensenrechten en de democratie, waarvan de uitvoering onmiddellijk na het overleg in de marge van de Raad Begrotingen van 17 juli is hervat.

Bij de overige begrotingsonderdelen, die nog geheel of gedeeltelijk zijn geblokkeerd, kunnen drie gevallen worden onderscheiden:

- de onderdelen waarvoor een rechtsgrond is voorgesteld zullen worden uitgevoerd zodra de rechtsgrond is goedgekeurd. Het bestedingsniveau van de kredieten voor 1998 zal afhangen van de datum waarop deze goedkeuring wordt verleend. Indien de rechtsgrond pas aan het einde van het jaar wordt goedgekeurd, zouden de bijbehorende kredieten kunnen worden overgedragen en dus volgend jaar worden gebruikt.

- bij de begrotingsonderdelen die niet kunnen worden gedeblokkeerd omdat er geen rechtsgrond is voorgesteld terwijl zij betrekking hebben op andere maatregelen dan autonome maatregelen, voorbereidende maatregelen of proefprojecten, zal per geval worden nagegaan in hoeverre zij toch kunnen worden uitgevoerd op basis van het beginsel dat moet worden voldaan aan de legitieme verwachtingen van de begunstigden of op basis van het uitgangspunt dat reeds gedane investeringen niet verloren mogen gaan. Bij de ordonnateurs van de geheel of gedeeltelijk geblokkeerde begrotingsonderdelen is een enquête gehouden om na te gaan of zij verwachten dat zij de betrokken begrotingsonderdelen via deze ad hoc maatregelen kunnen uitvoeren. De resultaten van deze enquête zijn medegedeeld aan de begrotingsautoriteit en aan de begrotingscommissie van het Parlement tijdens de plenaire vergadering van september in Straatsburg.

- dan zijn er nog de begrotingsonderdelen met betrekking tot de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Het Verdrag van Amsterdam kan de middelen bieden om de nodige rechtsgronden daarvoor goed te keuren. Over deze begrotingsonderdelen hebben de Raad en de Commissie bij de Raad Begrotingen van 17 juli 1998 een gezamenlijke verklaring opgesteld. Op voorstel van de Commissie zijn op 16 september 1998 maatregelen genomen om de acties in het kader van de betrokken begrotingsonderdelen op een geheel andere manier dan tot nu toe het geval was aan te pakken, waardoor ze kunnen worden beschouwd als voorbereidende maatregelen voor het communautair optreden op de gebieden die door het Verdrag van Amsterdam zijn opengesteld. Er kunnen dus wel nieuwe programma's worden uitgevoerd.