Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2236/98 van Hans LINDQVIST aan de Commissie. Bereiding van surströmming (door gisting geconserveerde haring)

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2236/98 van Hans LINDQVIST aan de Commissie. Bereiding van surströmming (door gisting geconserveerde haring)

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2236/98 van Hans LINDQVIST aan de Commissie. Bereiding van surströmming (door gisting geconserveerde haring)

Publicatieblad Nr. C 118 van 29/04/1999 blz. 0047


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2236/98

van Hans Lindqvist (ELDR) aan de Commissie

(16 juli 1998)

Betreft: Bereiding van surströmming (door gisting geconserveerde haring)

Vanaf 1 juli 1998 valt surströmming onder dezelfde regels als andere visproducten in de EU. Dat betekent dat hij niet, zoals men al sinds de zestiende eeuw heeft gedaan, in oude houten tonnen mag worden ingelegd als hij bestemd is voor de verkoop in levensmiddelenzaken. De surströmming mag evenmin worden verkocht of geserveerd in ruimtes met houten vloeren, zoals oude boothuizen. Hierdoor wordt een duizendjarige bedrijfstak en traditie in Zweden getroffen. Bijzonder moeilijk wordt het voor de kleine plaatselijke producenten. De EU heeft het over subsidiariteit en zegt zich niet met detailkwesties te willen bemoeien, maar doet precies het tegenovergestelde.

Is de Commissie van mening dat deze regelgeving over details verenigbaar is met het subsidiariteitsbeginsel? Zo niet, is de Commissie dan voornemens de surströmmingrichtlijn te blokkeren?

Gecombineerd Antwoord

van de heer Fischler namens de Commissie op de schritftelijke vragen E-2234/98 en E-2236/98

(21 september 1998)

Richtlijn 91/493/EEG van 22 juli 1991 tot vaststelling van de gezondheidsvoorschriften voor de productie en het op de markt brengen van visserijproducten(1) bevat geen specifieke bepaling op grond waarvan en cementvloer vereist is. Het is aan de nationale autoriteiten om uit te maken of een bepaalde vloer in hygiënisch opzicht aan het doel van de Richtlijn beantwoordt.

In de Richtlijn wordt evenmin expliciet geëist dat plastic vaten worden gebruikt.

In hoofdstuk III van de bijlage, dat algemene eisen voor inrichtingen aan de wal bevat, is in punt 2, onder a), bepaald dat deze inrichtingen, op de plaatsen waar de producten worden behandeld, bewerkt en verwerkt, moeten beschikken over "vloeren van waterdicht, gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten materiaal, die zo zijn aangelegd dat het water gemakkelijk kan wegvloeien of die toegerust zijn met een voorziening voor de afvoer van het water".

In de bijlage is in respectievelijk punt 6, onder c), van hoofdstuk IV en punt 2 van hoofdstuk VI het volgende bepaald:

"6. Zouten c) De zoutkuipen moeten zo zijn gebouwd, dat elke mogelijke verontreiniging van de visserijproducten tijdens het zoutingsproces wordt voorkomen.

2. Het verpakkingsmateriaal en de producten die met de visserijproducten in contact kunnen komen, moeten aan alle hygiënische voorschriften voldoen, en met name:

- mogen zij geen verandering kunnen brengen in de organoleptische kenmerken van de bereidingen en de visserijproducten;

- mogen zij geen voor de menselijke gezondheid schadelijke stoffen op de visserijproducten kunnen overbrengen;

- moet het voldoende stevig zijn om de visserijproducten een doeltreffende bescherming te bieden."

Het is bij de vaststelling van de desbetreffende communautaire regelgeving niet de bedoeling geweest de productie van een traditionele Zweedse delicatesse onmogelijk te maken, zolang daarbij maar wordt voldaan aan de voorschriften inzake voedselhygiëne. De Zweedse autoriteiten hebben voldoende ruimte voor interpretatie bij de toepassing van de hierboven aangehaalde voorschriften. De Commissie is dan ook van mening dat het subsidiariteitsbeginsel in acht is genomen.

(1) PB L 268 van 24.9.1991.