Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2619/98 van Sören WIBE aan de Commissie. Salarissen van personeel

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2619/98 van Sören WIBE aan de Commissie. Salarissen van personeel

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2619/98 van Sören WIBE aan de Commissie. Salarissen van personeel

Publicatieblad Nr. C 135 van 14/05/1999 blz. 0079


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2619/98

van Sören Wibe (PSE) aan de Commissie

(1 september 1998)

Betreft: Salarissen van personeel

De publieke opinie in Zweden is geschokt over het feit dat Zweedse burgers die bij het voorlichtingsbureaus van de Commissie resp. het Parlement in Stockholm werken, een veel hoger salaris ontvangen, terwijl zij veel minder belasting betalen dan gewone burgers. In het geval van Zweden betekent dit dat de hoofden van de twee voorlichtingsbureaus na aftrek van de belasting een hoger salaris ontvangen dan de Zweedse premier.

Moeten de ambtenaren van de Europese Unie die in hun eigen land zijn gestationeerd, geen belasting betalen volgens de belastingregels die in dat land gelden?

Antwoord van de heer Liikanen namens de Commissie

(22 september 1998)

Krachtens het protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen(1) worden de ambtenaren onderworpen aan een belasting ten bate van de Gemeenschappen op de door hun betaalde salarissen, lonen en emolumenten. De belasting wordt ingehouden aan de bron en de opbrengsten vloeien naar de begroting van de Gemeenschap. Er zijn 14 belastingtarieven, uiteenlopend van 8 % tot 45 %, die worden toegepast op opeenvolgende salarisgedeelten.

Ambtenaren zijn vrijgesteld van nationale belastingen op de door de Gemeenschappen betaalde salarissen, lonen en emolumenten. Zij betalen vanzelfsprekend wel indirecte belastingen (zoals de BTW) volgens de nationale belastingregelingen.

De Commissie stelt zo min mogelijk ambtenaren in hun eigen lidstaat bij een Bureau van de Commissie aan(2) en werkt met een vierjarig rouleringssysteem.

(1) Zie artikel 13 van hoofdstuk V. Het protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen is aan het op 8 april 1965 ondertekende Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben gehecht en werd door Zweden aanvaard in het toetredingsverdrag.

(2) Minder dan 1 % van de ambtenaren wordt aangesteld bij een Bureau, en nog minder in hun eigen lidstaat.