Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2808/98 van Bernard LEHIDEUX aan de Commissie. Europese richtlijnen een belemmering voor de erkenning van de ziekenhuisfarmacie als afzonderlijke discipline

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2808/98 van Bernard LEHIDEUX aan de Commissie. Europese richtlijnen een belemmering voor de erkenning van de ziekenhuisfarmacie als afzonderlijke discipline

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2808/98 van Bernard LEHIDEUX aan de Commissie. Europese richtlijnen een belemmering voor de erkenning van de ziekenhuisfarmacie als afzonderlijke discipline

Publicatieblad Nr. C 118 van 29/04/1999 blz. 0147


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2808/98

van Bernard Lehideux (PPE) aan de Commissie

(9 september 1998)

Betreft: Europese richtlijnen een belemmering voor de erkenning van de ziekenhuisfarmacie als afzonderlijke discipline

De ziekenhuisfarmacie wordt, ondanks een groot aantal gerichte taken (medicijnen van bloedproducten, beheer van therapeutische experimenten, epidemiologie, sterilisatie, chemische farmacie..) niet erkend als een afzonderlijke discipline, dit in tegenstelling tot de medische en chirurgische richtingen en de biologie.

De ziekenhuisapothekers wensen dat de uitoefening van de farmacie in ziekenhuis of kliniek afhankelijk wordt gemaakt van het behalen van een specifiek diploma. Hun intern co-assistentschap wordt nu afgesloten met een DES (Diplôme d'Etudes Supérieures). De uitoefening van de ziekenhuisfarmacie staat echter ook open voor andere medische beroepsgroepen.

Het lijkt erop dat het Franse Ministerie van Gezondheid en de desbetreffende vakbonden de versterking van de specificiteit van de ziekenhuisfarmacie ondersteunen. Volgens de "Fédération Nationale des Syndicats d'Internes en Pharmacie" (Frankrijk) staan een aantal Europese richtlijnen deze ontwikkeling in de weg.

1. Vormen de bepalingen van het Gemeenschapsrecht die gelden op het terrein van de uitoefening van de ziekenhuisfarmacie in de lidstaten, een belemmering voor de erkenning daarvan als afzonderlijke discipline waarvan de uitoefening voorbehouden is aan degenen die beschikken over een specifiek diploma?

2. Zo ja, wat is het doel van die bepalingen en is het mogelijk deze aan te passen om de belemmeringen voor de erkenning van de specificiteit van de ziekenhuisfarmacie weg te nemen?

Antwoord van de heer Monti namens de Commissie

(5 oktober 1998)

1. Richtlijn 85/432/EEG van 16 september 1985 inzake de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde werkzaamheden op farmaceutisch gebied(1) heeft betrekking op de minimumvoorwaarden waaraan alle door de lidstaten afgegeven diploma's op het gebied van de farmacie moeten voldoen.

Overeenkomstig bovengenoemde richtlijn mag een lidstaat voor de toegang tot de uitoefening van activiteiten op het gebied van de farmacie in ziekenhuizen geen ander diploma verplicht stellen dan een diploma, certificaat of andere universitaire titel op het gebied van de farmacie. Overeenkomstig artikel 1, lid 1, van deze richtlijn dragen de lidstaten er zorg voor dat de houders van een diploma, certificaat of andere universitaire titel, afgegeven volgens de in deze richtlijn genoemde voorwaarden, tenminste gerechtigd zijn tot de toegang tot en de uitoefening van de in lid 2 genoemde werkzaamheden. Tot deze werkzaamheden behoren "... de bereiding van, de controle op, de opslag en het verstrekken van geneesmiddelen in ziekenhuizen", dat wil zeggen activiteiten op het gebied van de farmacie in ziekenhuizen. Richtlijn 85/432/EEG heeft derhalve betrekking op het beginsel dat een diploma, certificaat of andere universitaire titel op het gebied van de farmacie de enige noodzakelijke voorwaarde is voor de toegang tot de uitoefening van de in lid 2 genoemde activiteiten. Dit beginsel wordt ook wel het "één-diploma" -beginsel genoemd.

De enige afwijking van deze regel berust in de mogelijkheid voor de lidstaten om voor de toegang tot een of meerdere van deze activiteiten en de uitoefening daarvan de eis te stellen van aanvullende beroepservaring (zie artikel 1, lid 1, in fine).

De richtlijn houdt daarentegen geen verbod in op de totstandkoming van gespecialiseerde opleidingen voor activiteiten op het gebied van de farmacie in ziekenhuizen (of op een ander gebied van de farmacie, zoals de industrie-farmacie of de officina-farmacie) en het dienovereenkomstige diploma van apotheker-specialist op het gebied van de farmacie in ziekenhuizen, mits dit geen voorwaarde is voor de toegang tot de betrokken activiteiten, maar slechts voor het dragen van de titel van specialist.

2. Bovenbedoelde bepalingen van Richtlijn 85/432/EEG, alsmede de bepalingen van Richtlijn 85/433/EEG van 16 september 1985 inzake de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels op het terrein van de farmacie, tevens houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging voor bepaalde werkzaamheden op farmaceutisch gebied1, moeten ertoe bijdragen dat deze richtlijnen het beoogde effect sorteren, namelijk dat het vrije verkeer van apothekers tussen de lidstaten gegarandeerd wordt.

Aangezien Richtlijn 85/432/EEG uitsluitend betrekking heeft op de coördinatie van de basisopleiding van apotheker en niet op de opleiding van apotheker-specialist, komt het ontbreken van deze bepalingen erop neer dat de lidstaten de "apothekers" -richtlijnen ontkrachten door de verschillende sectoren van de farmacie voor te behouden aan apothekers-specialisten. Indien dit het geval zou zijn, en gezien het feit dat de automatische erkenning van gespecialiseerde opleidingen op het terrein van de farmacie niet in de Gemeenschapswetgeving is vastgelegd, zou de automatische wederzijdse erkenning van het basisdiploma, zoals vastgesteld in Richtlijn 85/433/EEG, een zuiver formele erkenning zijn, in die zin dat deze geen toegang zou verlenen tot een minimaal werkterrein. Anderzijds is bij de goedkeuring van de "apothekers" -richtlijnen overeengekomen dat het basisdiploma van apotheker de garantie biedt dat de houder daarvan over adequate vaardigheden en kennis beschikt voor de uitoefening van de in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 85/432/EEG genoemde activiteiten.

Het vraagstuk van de specialisaties in de farmacie is uitvoerig besproken in het orgaan dat de Commissie, overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 85/432/EEG en artikel 20 van Richtlijn 85/433/CEE, bijstaat in het kader van de "apothekers" -richtlijnen, meer bepaald het bij Besluit 75/320/EEG(2) opgerichte Geneesmiddelencomité. Bedoeld overleg werd gekenmerkt door het ontbreken van overeenstemming tussen de lidstaten op dit punt.

Bijgevolg is de Commissie niet van plan voorstellen in te dienen voor amendementen op de "apothekers" -richtlijnen die betrekking hebben op het wijzigen van het "één-diploma" -beginsel. De Commissie is van oordeel dat dit beginsel een uiterst positieve verworvenheid vormt voor apothekers in de Gemeenschap, aangezien dit beginsel hun daadwerkelijk het recht verleent op het vrije verkeer in de interne markt.

(1) PB L 253 van 24.9.1985.

(2) PB L 147 van 9.6.1975.