Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3208/98 van Arlindo CUNHA aan de Commissie. BSE - Portugal

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3208/98 van Arlindo CUNHA aan de Commissie. BSE - Portugal

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3208/98 van Arlindo CUNHA aan de Commissie. BSE - Portugal

Publicatieblad Nr. C 096 van 08/04/1999 blz. 0166


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3208/98

van Arlindo Cunha (PPE) aan de Commissie

(16 oktober 1998)

Betreft: BSE - Portugal

De Commissie heeft op 7 oktober 1998 aangekondigd dat er binnenkort een speciaal programma ter bestrijding van BSE in Portugal zal worden voorgelegd. In Portugal wordt de reactie van de Commissie buiten verhouding geacht en wordt beweerd dat Spanje, dat een embargo op de uitvoer van rundvlees uit Portugal heeft afgekondigd, zich ertegen verzet dat EU-deskundigen de situatie in Spanje onderzoeken.

Tegen deze achtergrond wordt de Commissie verzocht de volgende vragen te beantwoorden:

1. Is de situatie die de missie van deskundigen onlangs in Portugal heeft aangetroffen ernstiger dan die die in mei jongstleden werd vastgesteld of is er een verbetering opgetreden? De Commissie wordt om een gedetailleerd antwoord verzocht.

2. Hoeveel missies heeft de Commissie de afgelopen tijd naar Spanje gestuurd en tot welke conclusies zijn deze gekomen, dit gezien de geografische ligging van Spanje en bepaalde systemen voor de productie van melk en vlees?

Antwoord van mevrouw Bonino namens de Commissie

(5 november 1998)

Sedert de missie in mei 1998 is de situtatie ten aanzien van boviene spogiforme encefalopathie (BSE) in Portugal verslechterd. In 1997 werd van 30 bevestigde gevallen van BSE aan de Commissie kennis gegeven. In 1998 werd in de maanden januari tot en met april van 17 bevestigde gevallen van BSE aan de Commissie kennis gegeven, en tot 16 oktober 1998 nog eens van 49 bevestigde gevallen van BSE. Op 2 oktober 1998, de laatste datum van de follow-up missie naar Potugal, wachtten nog 28 hersenen op laboratoriumonderzoek. Voor 10 daarvan is het onderzoek inmiddels beeindigd, zodat tenminste 10 hersenen nog steeds op laboratoriumonderzoek wachten.

Tot dusverre zijn drie missies in verband met BSE naar Spanje uitgevoerd. Een, met betrekking tot algemene preventieve maatregelen inzake BSE, vond eind 1996 plaats, een in de herfst van 1997 als follow-up van de voorgaande missie, in het bijzonder met betrekking tot het toezicht op BSE en de tenuitvoerlegging van Beschikking 96/449/EG van de Commissie van 18 juli 1996 inzake de goedkeuring van alternatieve warmtebehandelingssystemen voor de verwerking van dierlijke afvallen met het oog op de inactivering van de agentia van spongiforme encefalopathie(1) en, tenslotte, een missie in september 1998, uit hoofde van de Beschikkingen 96/449/EG en 97/735/EG van de Commissie van 21 oktober 1997 tot vaststelling van beschermende maatregelen ten aanzien van het handelsverkeer van bepaalde soorten dierlijke afvallen van zoogdieren(2) en de resultaten van het toezicht op BSE. In de eerste helft van 1999 is een nieuwe missie gepland in verband met de tenuitvoerlegging van Beschikking 98/272/EG van de Commissie van 23 april 1998 inzake epizoötiebewaking ten aanzien van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (OSE's) en tot wijziging van Beschikking 94/474/EG(3).

Na de eerste twee missies werd in het algemeen geconcludeerd dat sommige beschikkingen met enige vertraging ten uitvoer waren gelegd. Het verslag over de laatste missie in september 1998 wordt opgesteld en wanneer het is afgesloten, zal het aan het Parlement worden toegezonden en op de website van de Commissie (http://europa.eu.int/comm/dg24/) worden gepubliceerd.

(1) PB L 184 van 24.7.1996.

(2) PB L 294 van 28.10.1997.

(3) PB L 122 van 24.4.1998.