SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3725/98 van Carlos CARNERO GONZÁLEZ aan de Commissie. Voortzetting doelstelling 1 van de structuurfondsen voor het autonome gewest Cantabrië (Spanje)
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3725/98 van Carlos CARNERO GONZÁLEZ aan de Commissie. Voortzetting doelstelling 1 van de structuurfondsen voor het autonome gewest Cantabrië (Spanje)
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3725/98 van Carlos CARNERO GONZÁLEZ aan de Commissie. Voortzetting doelstelling 1 van de structuurfondsen voor het autonome gewest Cantabrië (Spanje)
Publicatieblad Nr. C 207 van 21/07/1999 blz. 0115
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3725/98
van Carlos Carnero González (GUE/NGL) aan de Commissie
(25 november 1998)
Betreft: Voortzetting doelstelling 1 van de structuurfondsen voor het autonome gewest Cantabrië (Spanje)
In verschillende Spaanse kranten is dezer dagen aandacht besteed aan de publicatie door Eurostat van de gegevens betreffende het gemiddelde inkomensniveau in Europese regio's gedurende de periode 1994-1996. Uit deze gegevens zou blijken dat het autonome gewest Cantabrië een gemiddeld inkomensniveau heeft dat enkele tienden van procenten boven de 75 % van het communautaire gemiddelde ligt.
Naar aanleiding hiervan hebben de Spaanse regering en de regionale autoriteiten van Cantabrië volgens bovengenoemde berichten verklaard dat Cantabrië in de nieuwe programmeringsperiode van de structuurfondsen niet langer zal vallen onder doelstelling 1.
Is de Commissie in het licht van deze gegevens van oordeel dat de politieke conclusies hieruit gerechtvaardigd zijn?
Zo ja, is de Commissie niet van oordeel dat het in deze fase van het wetgevingsdebat van de zijde van de Spaanse nationale en regionale autoriteiten voorbarig is om bovengenoemde conclusie vast te stellen, zeker nu het Europees Parlement onlangs in een resolutie heeft verzocht om flexibeler criteria te hanteren bij de vaststelling van de lijst van regio's die in aanmerking komen voor doelstelling 1 van de structuurfondsen?
Is de Commissie van mening dat het pariteitscriterium met betrekking tot de koopkracht, zoals gehanteerd door Eurostat, de meest realistische index vormt voor de welvaart van een regio, of is zij daarentegen van oordeel dat objectievere criteria zouden moeten worden gehanteerd, zoals bijvoorbeeld het gemiddelde BBP van deze regio per hoofd van de bevolking?
Is de Commissie niet van oordeel dat, indien dit tweede criterium zou worden gehanteerd, de gegevens van Eurostat een ander beeld te zien zouden geven, dat een getrouwere afspiegeling zou vormen van de werkelijke welvaart van de afzonderlijke Europese regio's?
Tenslotte, en los van de vraag of Cantabrië onder een doelstelling van de structuurfondsen zal of moet komen te vallen, op welke wijze denkt de Commissie ervoor te zorgen dat deze regio in aanmerking komt voor voldoende structurele steun om het interne evenwicht in deze regio te herstellen met behulp van een doelmatig regionaal ontwikkelingsplan waarover overeenstemming is bereikt door de belangrijkste politieke en maatschappelijke groeperingen?
Antwoord van mevrouw Wulf-Mathies namens de Commissie
(6 januari 1999)
Voor de periode 2000-2006 heeft de Commissie voorgesteld dat, om vast te stellen of bepaalde regio's voor doelstelling 1 in aanmerking komen, criteria als het bruto binnenlands product (BBP) per hoofd van de bevolking en de drempel van 75 % van het communautaire gemiddelde, strikt worden toegepast. Het BBP per hoofd van de bevolking zal worden berekend in termen van koopkrachtstandaard op het NUTS-II-niveau. Zodra de verordening houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen is aangenomen, zal de lijst van regio's die voor steun krachtens doelstelling 1 in aanmerking komen door de Commissie worden opgesteld aan de hand van de gegevens die over de laatste drie jaar beschikbaar zijn(1). Dat voorstel wordt momenteel door de Raad en door het Parlement bestudeerd.
Op grond van de gegevens over de jaren 1994, 1995 en 1996 heeft de regio Cantabrië een BBP per hoofd van de bevolking dat gelijk is aan 76,66 % van het communautaire gemiddelde. Volgens het voorstel van de Commissie zou Cantabrië dus vanaf 1 januari 2000 niet meer in aanmerking moeten komen voor steun krachtens doelstelling 1. Deze regio dient echter wel overgangssteun te krijgen van de structuurfondsen: in afnemende mate en gedurende zes of zelfs zeven jaar.
Het criterium van het BBP per hoofd van de bevolking, uitgedrukt in termen van koopkrachtstandaard en berekend op het NUTS II-niveau, wordt sedert 1988 gehanteerd om vast te stellen of bepaalde regio's voor doelstelling 1 in aanmerking komen. De Commissie is van mening dat dit criterium zich goed leent voor het meten van het economische ontwikkelingspeil van de regio's.
(1) PB C 176 van 9.6.1998.