SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3924/98 van Michl EBNER aan de Commissie. Erkenning van jachtpapieren
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3924/98 van Michl EBNER aan de Commissie. Erkenning van jachtpapieren
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3924/98 van Michl EBNER aan de Commissie. Erkenning van jachtpapieren
Publicatieblad Nr. C 297 van 15/10/1999 blz. 0117
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3924/98
van Michl Ebner (PPE) aan de Commissie
(4 januari 1999)
Betreft: Erkenning van jachtpapieren
Binnen de Gemeenschap bestaan er zowel tussen de lidstaten als tussen de regio's en deelstaten grote verschillen met betrekking tot de inhoud, voorwaarden, strekking en kosten van de jachtvergunning.
Elke jager die in een andere lidstaat wil jagen, kan dat doen met een zogenoemde tijdelijke jachtvergunning, waarvoor geen jagersexamen is vereist, terwijl de mensen ter plaatse dit examen wel degelijk moeten afleggen. Deze laatsten worden dus in zekere zin gediscrimineerd.
De in een lidstaat verkregen tijdelijke jachtvergunningen worden in andere landen deels volstrekt niet erkend.
Denkt de Commissie:
- maatregelen te treffen tot harmonisatie of aanpassing van de bepalingen inzake de jachtvergunning?
- Is de Commissie voornemens om met het oog op de totstandbrenging van de interne markt de lidstaten te verzoeken over te gaan tot wederzijdse erkenning van de jachtexamens aan de hand waarvan de jachtvergunning wordt uitgegeven?
Antwoord van de heer Monti namens de Commissie
(12 maart 1999)
Richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 heeft een algemeen stelsel ingevoerd van erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten(1). Vervolgens is deze richtlijn aangevuld met Richtlijn 92/51/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende een tweede algemeen stelsel van erkenning van beroepsopleidingen(2). Deze tweede richtlijn heeft betrekking op de diploma's die niet onder Richtlijn 89/48/EEG vallen. Deze richtlijnen betreffen de beroepskwalificaties en hebben dus geen betrekking op de jachtvergunningen die certificaten zijn die toegang geven tot een vrijetijdsbesteding.
De communautaire wetgeving op het vlak van het milieu, met name Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand(3) en Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de bescherming van natuurlijke en halfnatuurlijke habitats en de wilde flora en fauna(4) stelt, hoewel deze bepalingen betreffende de jacht bevat, geen enkele eis met betrekking tot de examens die de jagers moeten afleggen om een jachtvergunning te verkrijgen.
De Commissie is niet voornemens in dit stadium een communautaire harmonisatie op dit gebied door te voeren. Zij vestigt de aandacht van de geachte afgevaardigde op de bepalingen van artikel 3 b van het EG-Verdrag, volgens welke "De Gemeenschap binnen de grenzen handelt van de haar door dit verdrag verleende bevoegdheden en toegewezen doelstellingen" en "Het optreden van de Gemeenschap niet verder gaat dan wat nodig is om de doelstellingen van dit verdrag te verwezenlijken".
(1) PB L 19 van 24.1.1989.
(2) PB L 209 van 24.7.1992.
(3) PB L 103 van 25.4.1979.
(4) PB L 206 van 22.7.1992.