SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 53/98 van Markus FERBER aan de Commissie. Bevordering van onderzoek in de regio Bayerisch- Schwaben door de EU (AANVULLEND ANTWOORD)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0053/98 van Markus Ferber (PPE) aan de Commissie (29 januari 1998)

Betreft: Bevordering van onderzoek in de regio Bayerisch-Schwaben door de EU

Kan de Commissie de volgende informatie geven over de hoogte van de financiële EU-steun aan onderzoek en ontwikkeling (O& O) in de regio Bayerisch-Schwaben in 1997:

1. Voor welk bedrag zijn in 1997 O& O-middelen aan Bayerisch-Schwaben verstrekt?

2. Voor welk bedrag en voor welke maatregelen zijn in 1997 O& O-middelen van de Gemeenschap ten goede gekomen aan vergelijkbare regio's van andere lidstaten?

3. Voor welk bedrag zijn in 1997 O& O-middelen, gesplitst per categorie contractant (universiteiten, onderzoekinstellingen, KMO, groot industrieel bedrijf, enz.), aan de diverse Duitse Bondsstaten verstrekt?

4. Hoeveel aanvragen voor O& O-middelen in 1997 werden er ingediend, geplitst per programmasoort en per EU-lidstaat?

5. Hoe groot was het aandeel van de KMO onder de aanvragers van O& O-middelen in 1997 in de Gemeenschap en in Duitsland?

Aanvullend antwoord van mevrouw Cresson namens de Commissie (13 mei 1998)

1., 3 , 4. en 5. Aangezien het antwoord tabellen omvat, alsmede details over de door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) toegekende onderzoeksfondsen, worden deze gegevens rechtstreeks naar het geachte Parlementslid alsmede naar het Secretariaat-generaal van het Parlement gestuurd.

2. De Commissie is van mening dat het moeilijk is vergelijkingen tussen regio's te maken, omdat de gegevens niet het werkelijke voordeel weergeven dat een regio uit gemeenschappelijke onderzoeksprogramma's kan halen. Het voornaamste voordeel van deelname aan deze supranationale programma's met meerdere partners is dat elke deelnemer toegang heeft tot alle resultaten van het project waarbij hij betrokken is, ongeacht de financiering die hij van de Gemeenschap ontvangt. Een ander belangrijk gevolg hiervan is de oprichting en ontwikkeling van infrastructuren voor onderzoek op Europees niveau (bijvoorbeeld van netwerken).