Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 396/98 van Daniela RASCHHOFER aan de Commissie. Steun aan grensgebieden

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 396/98 van Daniela RASCHHOFER aan de Commissie. Steun aan grensgebieden

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0396/98 van Daniela Raschhofer (NI) aan de Commissie (24 februari 1998)

Betreft: Steun aan grensgebieden

In het kader van de uitbreiding van de Unie in oostelijke richting moet vooral Oostenrijk, de lidstaat met de langste gemeenschappelijke grens met kandidaatlanden, het hoofd bieden aan de nieuwe bijzondere omstandigheden van een uitgebreid Europa. Daarom ook gaan in Oostenrijk stemmen op voor extra steun aan de grensgebieden ter compensatie van het verwachte nadeel.

Heeft Oostenrijk de Europese Unie al officieel om steun gevraagd voor zijn grensgebieden?

Wat is het standpunt van de Commissie ter zake?

Welke vorm kan een dergelijke steun volgens de Commissie aannemen?

Hoeveel zouden de aanvragen om steun kunnen belopen?

Antwoord van mevrouw Wulf-Mathies namens de Commissie (18 maart 1998)

De Oostenrijkse autoriteiten hebben de Commissie een document voorgelegd met een voorstel voor een bijzonder programma voor steun aan regio's in de Gemeenschap die grenzen aan de landen van Midden- en Oosteuropa (LMOE).

In regio's die aan de LMOE grenzen, kan het effect van de openstelling van markten en van de uitbreiding zich sneller en sterker doen gevoelen dan in andere regio's. Anderzijds zal de nabijheid van nieuwe markten deze regio's nieuwe mogelijkheden bieden. De snelle groei van het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en de landen van Midden- en Oosteuropa (LMOE) en het hierdoor toenemende overschot op de handelsbalans van de Gemeenschap duiden op het belang van deze nieuwe markten voor de producenten in de Gemeenschap. De lonen liggen in de LMOE wel beduidend lager dan in Oostenrijk, maar dit komt niet rechtstreeks tot uiting in de prijzen van producten, aangezien kan worden verwacht dat de productiviteit van Oostenrijkse werknemers hoger ligt. Voorts zal het effect van de uitbreiding, met name in kwetsbare gebieden, worden verzacht door overgangsregelingen.

Veel van de grensregio's ontvangen reeds steun uit de structuurfondsen. De nieuwe Duitse Länder en Burgenland vallen onder doelstelling 1 en dit zal waarschijnlijk zo blijven. De meeste andere grensregio's in Duitsland, Oostenrijk en Italië ontvangen momenteel steun uit hoofde van doelstelling 5b. Aangezien de lidstaten krachtens doelstelling 2 nationale criteria zullen kunnen hanteren voor de selectie van een significant deel van hun voor steun in aanmerking komende regio's, kunnen grensregio's worden opgenomen indien deze volgens hen specifieke problemen hebben.

Voorts stelt de Commissie voor om Interreg te behouden als één van de drie toekomstige communautaire initiatieven. Interreg is, tezamen met het PHARE-grensoverchrijdend samenwerkingsprogramma, een adequaat instrument voor de aanpak van de problemen van aan de LMOE grenzende regio's. De specifieke opzet van Interreg voor de nieuwe programmeringsperiode is nog niet vastgelegd, maar zal voldoende flexibel zijn om in te spelen op de behoeften van de grensregio's, aangezien de te bestrijden regio's en de te steunen projecten door de lidstaten mogen worden voorgesteld.

Derhalve zijn de in "Agenda 2000¨ ((COM(97) 2000 )) voorgestelde instrumenten van het structuurbeleid, ondanks de gevolgen van de uitbreiding van de Gemeenschap voor met name de grensregio's, omvangrijk en flexibel genoeg om deze problemen aan te pakken.