Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 535/98 van Raymonde DURY aan dee Raad. Schending van het recht van de Albaans sprekende bevolking op onderwijs in de moedertaal

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 535/98 van Raymonde DURY aan dee Raad. Schending van het recht van de Albaans sprekende bevolking op onderwijs in de moedertaal

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0535/98 van Raymonde Dury (PSE) aan de Raad (27 februari 1998)

Betreft: Schending van het recht van de Albaans sprekende bevolking op onderwijs in de moedertaal

Wij hebben met toenemende bezorgdheid kennis genomen van de steeds strenger wordende vervolging van etnische Albanezen in Kosovo als gevolg van het beleid van etnische zuivering van de Serviërs.

Door deze kwestie komt ook de onderdrukking op onderwijsgebied in de belangstelling te staan. Door de bezetting van de universiteit van Prishtina door de Servische politie, die nu 7 jaar heeft geduurd, zijn de etnische Albanezen gedwongen de universiteitsgebouwen te verlaten. De Albanezen proberen het onderwijs voort te zetten door clandestien les te geven, maar de onderwijzers worden mishandeld als wordt ontdekt dat zij hun onderricht in hun moedertaal geven. Vreedzame protesten worden met geweld onderdrukt door de Servische politie en 80% van de universiteitsgebouwen staat leeg.

Kan de Raad mededelen:

1. hoe hij voornemens is diplomatieke druk uit te oefenen als reactie op het Servische beleid, dat in strijd is met de internationale rechtsregels, waarbij het fundamentele mensenrecht op onderwijs in de moedertaal wordt gegarandeerd,

2. waarom het besluit om een Europese vertegenwoordiging in Kosovo in te richten, dat enkele maanden geleden werd genomen, nog steeds niet is uitgevoerd,

3. of hij voornemens is eventuele verdere maatregelen te nemen om de democratische en burgerlijke vrijheden te herstellen, of zij eventueel druk zal uitoefenen op Milosevic, met name in verband met het feit dat de Serviërs hebben nagelaten de "onderwijsovereenkomst¨ van 1996 ten uitvoer te leggen welke was gesloten tussen president Rugova en Milosevic om de spanningen te doen verminderen en als vorige reactie op internationale druk in verband met economische sancties?

Antwoord (16-17 juni 1998)

1. De bezorgdheid van de Geachte Afgevaardigde over de verslechterende situatie in Kosovo is de afgelopen maanden gedeeld door de Raad, die hieraan veel aandacht heeft besteed en met name aan de tenuitvoerlegging van de onderwijsovereenkomst die de Federale Republiek Joegoslavië (FRJ) en de Kosovaars-Albanese leiding in 1996 hebben gesloten.

2. Ongenoegen over het beleid van de FRJ op het gebied van de mensenrechten en de naleving van de democratische normen heeft de Raad in december 1997 doen besluiten de autonome handelspreferenties in te trekken die hij op 29 april 1997 aan de FRJ had verleend. De Raad heeft herhaaldelijk zijn vastberadenheid en ondubbelzinnige houding ten gunste van een ruime mate van autonomie voor de betrokken regio bevestigd, wat betekent dat het recht van de etnische Albanezen in Kosovo op onderwijs in hun moedertaal volledig wordt hersteld. Op 19 maart 1998 heeft de Raad de heer Felipe Gonzalez tot speciaal vertegenwoordiger van de EU voor de FRJ benoemd met de bedoeling de doeltreffendheid van de bijdrage van de EU aan het vinden van een oplossing voor de problemen in de FRJ te vergroten.

3. De EU heeft herhaaldelijk de vestiging van een EU-kantoor in Prishtina voorgelegd aan de FRJ-autoriteiten, die nog steeds op het verzoek van de EU moeten antwoorden. De aanwezigheid van de EU in Prishtina neemt evenwel toe. ECHO heeft zich permanent in de hoofdstad van Kosovo gevestigd en dit geldt ook voor de Waarnemersmissie van de Europese Gemeenschap (ECMM), die twee waarnemers die voordien in Podgorica waren gestationeerd naar deze stad heeft gestuurd. De kwestie van een permanente EU-aanwezigheid in Prishtina blijft op de agenda staan.

4. Sterke diplomatieke druk van de EU, gecombineerd met de druk die de andere leden van de internationale gemeenschap in de crisis rond Kosovo uitoefenen, heeft de Servische autoriteiten ertoe genoopt op 23 maart 1998 met de Kosovaars-Albanese leiding een akkoord te ondertekenen ter uitvoering van de onderwijsovereenkomst van 1996. Tijdens het gehele proces heeft de EU krachtdadig steun verleend aan de inspanningen van de St. Egidius-gemeenschap die met het EU-voorzitterschap en de lidstaten in nauw contact is gebleven. De EU heeft reeds verklaard dat zij bereid is de uitvoering van de overeenkomst krachtig te steunen; het voorzitterschap en de Commissie hebben op 31 maart en 1 april 1998 een gezamenlijke missie naar Belgrado en Prishtina ondernomen en zich rechtstreeks met Monseigneur Paglia en de plaatselijke autoriteiten in verbinding gesteld teneinde te onderzoeken hoe de EU op de meest doeltreffende wijze kan bijdragen tot de uitvoering van deze overeenkomst.