Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 577/98 van Ernesto CACCAVALE aan de Commissie. Overheidssteun aan de RAI (Italiaanse radio- en televisie- omroep) (AANVULLEND ANTWOORD)

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 577/98 van Ernesto CACCAVALE aan de Commissie. Overheidssteun aan de RAI (Italiaanse radio- en televisie- omroep) (AANVULLEND ANTWOORD)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0577/98

van Ernesto Caccavale (UPE) aan de Commissie

(4 maart 1998)

Betreft: Overheidssteun aan de RAI (Italiaanse radio- en televisie-omroep)

Op grond van het huidige Italiaanse omroepstelsel ontvangt de RAI niet alleen contributiegeld dat jaarlijks door de kijkers moet worden betaald, maar ook geld uit de overheidsbegroting.

Deze subsidies worden gerechtvaardigd met het argument dat de RAI "openbare dienstverlening" tot taak zou hebben.

Het kader en het specifieke doel van deze taak zijn echter niet duidelijk, en evenmin is bekend welk deel van deze overheidsgelden de RAI daadwerkelijk voor deze taak bestemt. Aangezien deze gegevens ontbreken, lijken genoemde subsidies een schending in te houden van de communautaire regels inzake het verbod van overheidssteun.

In feite opereert de RAI op een zeer concurrentiële markt en maakt zij gebruik van hetzelfde soort programma's en reclamemakerij die haar grootste concurrenten gebruiken. Het feit dat de RAI niet alleen reclame-opbrengsten ontvangt, maar tevens overheidssubsidies, vormt een ernstige distorsie van de concurrentie in deze sector. Aangezien het systeem niet transparant is en er geen boekhoudkundige scheiding bestaat tussen de openbare dienstverlening en de zuiver commerciële activiteit, weet de contributiebetaler niet welk deel van zijn geld besteed wordt aan culturele programma's of programma's van algemeen belang en welk deel gebruikt wordt voor programma's die ten doel hebben de reclame-inkomsten te vergroten

Bij de diensten van de Commissie blijkt een klacht te zijn ingediend wegens schending van de regels inzake overheidssteun, waaraan nog geen officieel gevolg is gegeven.

Kan de Commissie nagaan of er een onderzoek terzake wordt verricht?

Zo ja, kan de Commissie nagaan waarom de procedure zoveel tijd in beslag neemt?

Zou de Commissie bovendien een definitie willen geven van hetgeen als "openbare dienstverlening" kan worden beschouwd en dus nagaan of de RAI deze taak al dan niet vervult?

Is de Commissie gezien deze situatie van plan na te gaan of hier inderdaad van overheidssteun sprake is en of deze strookt met hetgeen in artikel 42, lid 3, sub c) van het EG-Verdrag bepaald is inzake de gemeenschappelijke markt? Is de Commissie zo nodig van plan de in artikel 93 van het verdrag van Rome vastgestelde bevoegdheden uit te oefenen en de Italiaanse staat te gelasten deze steun te staken?

Aanvullend antwoord

van de heer Van Miert namens de Commissie

(28 juli 1998)

De Commissie kan bevestigen dat op 19 juni 1996 een klacht tegen de RAI (Radiotelevisione Italiana S.p.A.) bij de Commissie is ingediend in verband met schending van het communautaire recht inzake steunmaatregelen van staten.

De Commissie had de Italiaanse autoriteiten al verzocht de informatie te verstrekken die voor de beoordeling van deze zaak nodig was. De gevraagde informatie is door de Italiaanse regering geleverd, maar de Commissie heeft aanvullende informatie nodig om zich een vollediger beeld van de zaak te kunnen vormen.

Aangezien in de meeste lidstaten vergelijkbare financieringsregelingen bestaan voor publieke omroepen, zal de Commissie een coherente aanpak kiezen voor alle zaken die momenteel worden onderzocht. Hierbij wordt rekening gehouden met de communautaire mededingingsregels, in het bijzonder met artikel 90, 92 en 93 van het EG-Verdrag, en met het Verdrag van Amsterdam, in het bijzonder met het nieuwe artikel 7 D en het Protocol inzake openbare omroep.

Op basis van de ontvangen informatie zal de Commissie de klacht onderzoeken, in samenhang met vergelijkbare zaken betreffende andere lidstaten.