Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 857/98 van Ursula SCHLEICHER aan dee Raad. Gevolgen van het reclameverbod voor tabaksproducten

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 857/98 van Ursula SCHLEICHER aan dee Raad. Gevolgen van het reclameverbod voor tabaksproducten

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0857/98 van Ursula Schleicher (PPE) aan de Raad (31 maart 1998)

Betreft: Gevolgen van het reclameverbod voor tabaksproducten

De richtlijn verbiedt, na een overgangstermijn, dat nieuwe sigarettenmerken naar andere producten of diensten worden genoemd. Betekent zulks dat bij elke lancering van een nieuw sigarettenmerk voortaan een voorafgaand onderzoek moet plaatsvinden of het geplande handelsmerk ergens ter wereld reeds voor het een of andere product respectievelijk de een of andere dienstverlening wordt gebruikt?

Ook elke gratis uitreiking die een directe of indirecte reclame voor een tabaksproduct is, wordt verboden.

1. Geldt dit ook voor de in de handel gebruikelijke verdeling van monsters voor andere producten dan tabaksproducten (bijvoorbeeld van cosmetische artikelen en aftershave van Davidoff)?

2. Kunnen de lidstaten het bewijs accepteren dat een gratis verdeling van andere producten in individuele gevallen geen bevordering van de verkoop van tabaksproducten ten gevolge heeft?

Gecombineerd Antwoord op de schritftelijke vragen E-0856/98, E-0857/98, E-0858/98, E-0859/98, E-0860/98, E-0861/98 en E-0862/98 (13/14 juli 1998)

Zoals het geachte parlementslid weet, heeft het Europees Parlement na een uitvoerig debat op 13 mei 1998 in tweede lezing en zonder wijzigingen aan te brengen zijn goedkeuring gehecht aan het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpasing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten op het gebied van reclame en sponsoring voor tabaksproducten. Bijgevolg heeft de Raad deze richtlijn tijdens zijn zitting van 22 juni 1998 vastgesteld.

Wat meer in het bijzonder de vragen van het geachte parlementslid betreft, zij opgemerkt dat de Raad er tijdens de beraadslagingen over het Commissievoorstel nauwlettend op toe heeft gezien dat in de uiteindelijke tekst rekening wordt gehouden met zowel een doeltreffende werking van de interne markt als de vereisten om een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid te waarborgen.

De redenen waardoor de Raad zich bij de werkzaamheden met betrekking tot dit voorstel voor een richtlijn heeft laten leiden, zijn uitvoerig uiteengezet in de overwegingen en de toelichting die het Europees Parlement voorafgaand aan zijn tweede lezing zijn toegezonden. Het is aan de lidstaten passende maatregelen te nemen om te garanderen dat de toepassing van de richtlijn tot het beoogde doel leidt.

De Raad herinnert het geachte parlementslid eraan dat het de taak van de Commissie is om toe te zien op de toepassing van de door de Instellingen krachtens het Verdrag vastgestelde bepalingen. Het Hof van Jusititie is bevoegd om deze uit te leggen en te waarborgen dat ze in overeenstemming zijn met het Verdrag.