SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1453/98 van Olivier DUPUIS aan de Commissie. Communicatie
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1453/98 van Olivier DUPUIS aan de Commissie. Communicatie
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1453/98
van Olivier Dupuis (ARE) aan de Commissie
(7 mei 1998)
Betreft: Communicatie
De komende uitbreidingen van de EU maken de communicatie binnen de instellingen, tussen de instellingen en de burgers en tussen de burgers van de Unie onderling tot een van de meest urgente en cruciale problemen waarmee de instellingen worden geconfronteerd. Is de Commissie, in het naderende perspectief van een systeem met 16 officiële talen en 240 mogelijke talencombinaties, niet van mening dat de tijd gekomen is om over nieuwe oplossingen na te denken, zoals de invoering van een relaistaal in de vertolkings- en vertaalsystemen en een juridische referentietaal, alsmede de introductie in het curriculum van de scholen in de lidstaten van een neutrale taal, zoals het Esperanto, zodat het mogelijk is de culturele en linguïstische diversiteit van de Unie te behouden en het in een later stadium leren van de in de EU gesproken talen te bevorderen?
Welke maatregelen heeft de Commissie met name reeds genomen of is zij van plan te nemen met het oog op de oplossing van de organisatorische en financiële problemen in verband met de uitbreiding van het aantal officiële talen?
Antwoord van de heer Santer namens de Commissie
(5 juni 1998)
Krachtens artikel 217 van het EG-Verdrag wordt de regeling van het taalgebruik door de instellingen der Gemeenschap door de Raad met eenparigheid van stemmen vastgesteld. De Commissie wijst erop dat de Raad in zijn conclusies van 12 juni 1995 en in de conclusies van het Voorzitterschap van 26 en 27 juni 1995, het belang van de taalkundige verscheidenheid en de meertaligheid in de Gemeenschap heeft onderstreept, alsmede de gelijkwaardigheid van alle talen van de Unie. Overigens is het optreden van de Gemeenschap krachtens artikel 126 van het EG-Verdrag erop gericht het onderricht in en de verspreiding van de talen van de lidstaten te ontwikkelen.
Wat het tolken betreft is de Commissie het tweede kwartaal van 1996 begonnen met de reorganisatie van de gemeenschappelijke tolken-conferentiedienst (SCIC). Deze heeft geleid tot de nodige rationalisering en modernisering, waardoor de kosten van vertolking kunnen worden beheerst. De totale werkingskosten van de SCIC zijn gestabiliseerd en de gemiddelde kosten van de dienstverlening per tolk zijn gedaald. Bovendien heeft de nieuwe methode voor het factureren van de verleende diensten aangetoond dat een goede en strikte planning van vergaderingen en talencombinaties aanzienlijke besparingen kan opleveren.
De Commissie is er derhalve van overtuigd dat het talenpakket, tegen beperkte kosten, kan worden uitgebreid:
- door gebruik te maken van moduleerbare cabines en indirecte vertaling;
- door passende en intensieve opleidingen aan te bieden, waarbij met ingang van dit jaar extra aandacht moet worden besteed aan het onderwijs in de talen van de landen van Midden- en Oost-Europa (LMOE);
- door een gericht aanwervingsbeleid.
Wat het vertalen betreft was en blijft de Commissie gericht op de ontwikkeling van nieuwe technologische toepassingen om het hoofd te bieden aan de problemen op het gebied van de meertaligheid waarmee de uitbreiding van de Gemeenschap gepaard gaat. Daarom heeft de Commissie een plan voor de middellange termijn opgesteld om tot een optimale prijs-kwaliteitverhouding te komen. In het plan, dat is ingediend bij de werkgroep Meertaligheid van het Parlement, wordt met name uitgegaan van:
-een betere beheersing van de vraag door middel van een gedragscode voor de diensten van de Commissie;
-verschillende manieren om de te vertalen documenten te behandelen;
-inzet van de LA-ambtenaren voor werkzaamheden met grote meerwaarde;
-meer opleiding in de MLOE-talen;
-optimaal gebruik van freelance-vertalers;
-optimaal gebruik van de mogelijkheden van vertaalhulpmiddelen en telecommunicatienetwerken;
-de synergie van de interinstitutionele samenwerking.