SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1640/98 van Cristiana MUSCARDINI aan de Commissie. Radio en televisie-codering door de RAI
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1640/98 van Cristiana MUSCARDINI aan de Commissie. Radio en televisie-codering door de RAI
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1640/98
van Cristiana Muscardini (NI) aan de Commissie
(29 mei 1998)
Betreft: Radio en televisie-codering door de RAI
De Europese Unie respecteert - overeenkomstig artikel F, lid 2 van het Verdrag - de door de Europese Conventie voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden gegarandeerde grondrechten als algemene beginselen van het communautair recht.
Wat het aanbieden van openbare radio en televisieprogramma's betreft, moeten de lidstaten de nodige maatregelen nemen om het recht op informatie te beschermen en de burger toegang te bieden tot uitzendingen van nationale en internationale belangrijke gebeurtenissen, zoals de Olympische Spelen, de wereldkampioenschappen voetballen; de maatregelen moeten verenigbaar zijn met het communautair recht, zodat de uitzendingen gereglementeerd zijn.
Tevens overwegende dat de Unie rekening moet houden met de culturele aspecten van haar optreden overeenkomstig artikel 128, lid 4 van het Verdrag; overwegende dat publieke omroepen "vrij toegankelijk" moeten zijn en dat alle maatregelen om de ontvangst te beperken en/of de TV-uitzending te onderbreken, vallen onder richtlijn 89/552/EEG(1), gewijzigd door richtlijn 97/36/EEG(2) en dat niet-naleving hiervan een inbreuk betekent op het communautair recht.
De vraag aan de Commissie luidt of zij kan nagaan of de RAI, de Italiaanse staatsomroep, zich wel houdt aan de richtlijn van artikel 2, lid 1 en 2, van artikel 2 bis, lid 1, van artikel 3 bis, lid 1, van artikel 11, lid 1, van artikel 18, van artikel 22 bis en bovendien luidt de vraag of de Commissie stappen kan nemen om een eind te maken aan de huidige praktijken van de RAI om haar voor het buitenland bestemde programma's te coderen.
Antwoord van de heer Oreja namens de Commissie
(20 juli 1998)
Volgens artikel 3 van Richtlijn 89/552/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/36/EG en bekend als de "televisie zonder grenzen"-richtlijn, dient in de eerste plaats de betrokken lidstaat erop toe te zien dat de omroeporganisatie zich houdt aan de bepalingen van de richtlijn (met inbegrip van die welke zijn vermeld in de vraag van het geachte parlementslid). De Commissie moet krachtens artikel 155 van het EG-Verdrag toezien op, enerzijds, de correcte omzetting van het gemeenschapsrecht (in dit geval de richtlijn "televisie zonder grenzen") in het nationale recht en, anderzijds, de correcte toepassing van dit gemeenschapsrecht. De Commissie zal dan ook nauwkeurig elke klacht onderzoeken die bij haar wordt ingediend. Voor het desbetreffende geval werd echter nog geen enkele klacht ingediend.
Overigens beschikt de Commissie niet over de nodige juridische middelen om te voorkomen dat de RAI bepaalde programma's in gecodeerde vorm naar het buitenland uitzendt. Deze kwestie valt onder de contractuele regelingen tussen de omroeporganisatie en de houders van de rechten.
(1) PB L 298 van 17.10.1989, blz. 23.
(2) PB L 202 van 30.7.1997, blz. 60.