Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1741/98 van Mary BANOTTI aan de Commissie. Richtlijn 91/439/EEG over rijbewijzen

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1741/98 van Mary BANOTTI aan de Commissie. Richtlijn 91/439/EEG over rijbewijzen

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1741/98

van Mary Banotti (PPE) aan de Commissie

(5 juni 1998)

Betreft: Richtlijn 91/439/EEG over rijbewijzen

In richtlijn 91/439/EEG(1) staat dat men bij epilepsiepatiënten rekening moet houden met hun situatie bij het uitreiken of vernieuwen van een rijbewijs. De Rijbewijsrichtlijn noemt als uitgangspunt dat er gedurende twee jaar geen sprake moet zijn van epileptische toevallen.

Kan de Commissie uitleggen waarom zij gekozen heeft voor een periode van twee jaar?

Is het de Commissie bekend dat in het Verenigd Koninkrijk een periode van slechts één jaar wordt aangehouden voor het verstrekken of vernieuwen van een rijbewijs?

Zo ja, is de Commissie op de hoogte van de ontwikkelingen in de medische wetenschap waardoor de periode van twaalf maanden is opgenomen in de Britse wetgeving?

De periode van twee jaar in de richtlijn lijkt slechts een aanbeveling te zijn; kan die periode niet worden gewijzigd overeenkomstig de in het Verenigd Koninkrijk gehanteerde praktijk?

Antwoord van de heer Kinnock namens de Commissie

(15 juli 1998)

In bijlage III, punt 12, van Richtlijn 91/439/EEG van de Raad betreffende het rijbewijs(2) zijn voorschriften vastgelegd voor het afgeven en verlengen van rijbewijzen voor mensen die aan epilepsie lijden.

In punt 12.2 wordt aangestipt dat geen rijbewijzen voor Groep 2 (vrachtwagens en bussen) "mogen worden afgegeven of verlengd, indien de aanvrager of bestuurder aan epileptische aanvallen of andere acute bewustzijnsstoornissen lijdt of daarvoor vatbaar is". Rijbewijzen voor Groep 1 (motorrijwielen en personenwagens) mogen evenwel worden afgegeven onder bepaalde voorwaarden, waarbij een van de criteria het verloop van de ziekte is (punt 12.1).

Bij de uitwerking van haar voorstel heeft de Commissie zich gebaseerd op het advies van medische deskundigen. Gezien de vele verschillende soorten van epilepsie waren de medische deskundigen die deze bepalingen einde de jaren '80 hebben besproken, van oordeel dat geen exacte aanvalsvrije periode kon worden vastgelegd. Op dit gebied is de richtlijn dan ook indicatief: " bij voorbeeld geen aanvallen in de laatste twee jaren".

Op 23 maart 1998 heeft het bij Richtlijn 97/26/EG van 2 juni 1997(3) (tot wijziging van Richtlijn 91/439/EEG) opgerichte Comité inzake het rijbewijs diezelfde kwestie besproken met het oog op een harmonisatie van genoemde aanvalsvrije periode. Hoewel de door de lidstaten vastgestelde aanvalsvrije periode doorgaans tussen 6 maanden en 2 jaar ligt, kan zij voor bepaalde vormen van epilepsie tot 5 jaar bedragen.

Het is dan ook duidelijk dat de redenen voor het niet specificeren van een vaste periode onverkort blijven bestaan.

(1) PB L 237 van 24.8.1991, blz. 1.

(2) PB L 237 van 24.8.1991.

(3) PB L 150 van 7.6.1997.