SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1825/98 van Freddy BLAK aan de Commissie. Controleren van personeelsleden die op Internet surfen
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1825/98 van Freddy BLAK aan de Commissie. Controleren van personeelsleden die op Internet surfen
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1825/98
van Freddy Blak (PSE) aan de Commissie
(11 juni 1998)
Betreft: Controleren van personeelsleden die op Internet surfen
De laatste hit onder bedrijfsleiders zijn programma's die onder de onschuldige naam "rapporteringsinstrumenten" op de markt worden gebracht. In feite gaat het om programma's waarmee de chef in de gaten kan houden welke Websites zijn medewerkers hebben bezocht. De programma's bieden ook de mogelijkheid de e-mail van de medewerkers bij te houden. Zolang het bedrijf de medewerkers meedeelt dat zij worden gecontroleerd, is deze controle wettig, zelfs wanneer deze mededeling ergens in een dik personeelsblad is weggemoffeld.
Meent de Commissie niet dat er behoefte is aan ethische richtsnoeren voor de controle van personeel dat op het Net surft?
Antwoord van de heer Bangemann namens de Commissie
(16 juli 1998)
Wanneer ondernemingen rapporteringsinstrumenten installeren waarbij gegevens worden verwerkt die op individuele gebruikers betrekking hebben, rijzen er problemen van gegevensbescherming. Indien elektronische berichten worden gelezen, kunnen er ook problemen van vertrouwelijkheid ontstaan, hoewel die vertrouwelijkheid niet in dezelfde mate wordt beschermd binnen een ondernemingsnetwerk als wanneer gebruik wordt gemaakt van een openbaar telecommunicatienetwerk. Deze problemen worden geregeld in het kader de nationale wetgeving, in overeenstemming met de relevante bepalingen van de communautaire richtlijnen betreffende gegevensbescherming.
De lidstaten kunnen zich ook buigen over die vraagstukken in het kader van hun wetgeving over de relatie tussen werkgevers en werknemers.
Het lijkt niet passend om in dit stadium te trachten meer gedetailleerde regels op Europees niveau in te voeren over de wijze waarop ondernemingen dit probleem behandelen. De Commissie zou het echter toejuichen als ondernemingen die met gelijklopende problemen worden geconfronteerd, samen praktische oplossingen uitwerken in overleg met hun werknemers en de vertegenwoordigers daarvan.