SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1966/98 van Ursula STENZEL aan de Commissie. Onderwijsprogramma's
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1966/98 van Ursula STENZEL aan de Commissie. Onderwijsprogramma's
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1966/98
van Ursula Stenzel (PPE) aan de Commissie
(30 juni 1998)
Betreft: Onderwijsprogramma's
Het Europees Parlement heeft er in zijn advies op de mededeling van de Europese Commissie - voor een Europa van de kennis (COM(97) 0563) - duidelijk voor gepleit onderscheid te maken tussen de doelstellingen en steunmaatregelen voor de onderwijsprogramma's enerzijds en het structuurfonds, met name het sociaalfonds, anderzijds.
Hoe kan de Commissie er in de nieuwe generatie programma's voor zorgen dat dit onderscheid nog zichtbaar is zodat rekening kan worden gehouden met de wens van het Europees Parlement?
De Commissie heeft in het vorenvermeld document verlangd dat de procedures eenvoudiger en gebruikersvriendelijker moeten worden en dichter bij de burger moeten komen te staan.
Het Erasmus-programma werd echter slechts in zeer geringe mate gedecentraliseerd. Bij nadere beschouwing van het hele voorstel blijkt zelfs dat het programma nog meer is gecentraliseerd en dus nog afstandelijker is geworden.
Welke redenen voert de Commissie aan voor deze ontwikkeling die haaks staat op de bij de meerderheid levende wens naar meer decentralisatie?
Antwoord van mevr. Cresson namens de Commissie
(20 juli 1998)
Artikel 9 - een artikel dat de voorstellen voor besluiten betreffende de nieuwe programma's betreffende onderwijs, opleiding en jeugdzaken gemeen hebben(1) - bepaalt dat de Commissie en de lidstaten erop toezien, dat - in het kader van de tenuitvoerlegging van de gecoördineerde werkgelegenheidsstrategie - de maatregelen van de programma's de communautaire maatregelen uit hoofde van de Structuurfondsen zullen aanvullen.
Ten aanzien van het tweede deel van de vraag, dat betrekking heeft op decentralisatie, zij erop gewezen dat veel acties in het raam van het huidige Socrates/Erasmus-programma reeds gedecentraliseerd zijn.
In haar voorstellen voor Socrates II plant de Commissie een verdere decentralisatie, door alle mobiliteitsacties (mobiliteit van studenten en docenten) door de nationale bureaus te laten beheren.
De Commissie kan het daarom niet eens zijn met de door de geachte afgevaardigde geuite mening, dat het programma nog verder is gecentraliseerd en dus nog afstandelijker is geworden. In tegendeel, het gedecentraliseerde karakter van het lopende Socrates/Erasmus-programma wordt in zijn volgende fase nog verder vergroot.
(1) COM(98) 329, 330 et 331.