Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2050/98 van Rijk van DAM aan de Commissie. Verlenging oud-voor-nieuw-regeling

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2050/98 van Rijk van DAM aan de Commissie. Verlenging oud-voor-nieuw-regeling

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2050/98

van Rijk van Dam (I-EDN) aan de Commissie

(30 juni 1998)

Betreft: Verlenging oud-voor-nieuw-regeling

Tijdens de vergadering van de Commissie vervoer en toerisme van het Europees Parlement van 18 en 19 mei in Brussel heeft een vertegenwoordiger van de Europese Commissie op een vraag van indiener medegedeeld dat Directoraat-generaal VII intern een voorstel voor de verlenging van de oud-voor-nieuw-regeling voor de binnenscheepvaart, ingesteld bij verordening 1101/89(1) en verlengd bij verordening 844/94(2), heeft aangenomen. Wanneer de Europese Commissie dit voorstel goedkeurt kan de samenwerkingsprocedure, overeenkomstig artikel 189 C van het Verdrag, op zijn vroegst september 1998 beginnen. Gezien de tijdsduur van deze procedure lijkt het onzeker of de verlenging van de oud-voor-nieuw-regeling op tijd, dat is vóór 28 april 1999, gerealiseerd kan zijn.

Welke maatregelen moeten er volgens de Europese Commissie genomen worden wanneer de verlenging van de oud-voor-nieuw-regeling voor de binnenscheepvaart onverhoopt niet met ingang van of vóór 28 april 1999 van kracht wordt?

Antwoord van de heer Kinnock namens de Commissie

(27 juli 1998)

De Commissie is bezig met de voorbereiding van een voorstel om de "oud-voor-nieuw" regeling voor een beperkte periode van vijf jaar te verlengen en de oud-voor-nieuw verhouding gedurende deze periode geleidelijk aan tot nul te reduceren. Hierna zou dit regelgevende mechanisme als een controlemechanisme functioneren dat alleen in het geval van een ernstige verstoring van de markt voor de binnenvaart gebruikt zal worden.

De Commissie vertrouwt erop dat het belang van dit probleem voor een nauwe samenwerking tussen de instellingen zal zorgen, zodat de nieuwe wetgeving ingevoerd kan worden zodra de oude komt te vervallen.

(1) PB L 116 van 28.4.1989, blz. 25.

(2) PB L 98 van 16.4.1994, blz. 1.