Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2328/98 van Nikitas KAKLAMANIS aan dee Raad. Ongehoord gedrag en merkwaardige praktijken van de Amerikaanse consulaire diensten in de EU

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2328/98 van Nikitas KAKLAMANIS aan dee Raad. Ongehoord gedrag en merkwaardige praktijken van de Amerikaanse consulaire diensten in de EU

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2328/98

van Nikitas Kaklamanis (UPE) aan de Raad

(28 juli 1998)

Betreft: Ongehoord gedrag en merkwaardige praktijken van de Amerikaanse consulaire diensten in de EU

Er zijn verontrustend veel conflicten aangaande ongehoord gedrag en merkwaardige praktijken van de Amerikaanse consulaire diensten in de lidstaten van de EU. Meer bepaald worden de onderdanen van de communautaire lidstaten neerbuigend behandeld (op het Amerikaans consulaat in Brussel, de hoofdstad van Europa, en ook elders), en worden praktijken toegepast die een louter lucratief doel hebben. Een visum kost bijv. minimum 45 dollar, terwijl het feit dat voor een bezoek aan de VS een visum vereist is toch een onaanvaardbaar anachronisme is en een praktijk die de communautaire onderdanen vernedert.

Kan de Raad een antwoord geven op de volgende vragen,

1. Moeten de Amerikanen een visum hebben om de lidstaten van de EU te bezoeken?

2. Hoe denkt de Raad te reageren op de voorbijgestreefde en vernederende verplichting voor de communautaire onderdanen om bij de Amerikaanse overheid een visum aan te vragen voor een bezoek aan de VS?

3. Wat is de bedoeling van de vragen op het formulier voor de visumaanvraag van het type: "Bent u lid of leider van een terroristische organisatie?", enz.?

4. Hoe denkt de Raad namens de EU aan de Amerikaanse consulaire diensten in de lidstaten van de Unie duidelijk te maken dat zij communautaire onderdanen dezelfde manier behandeling moeten geven als die welke de Amerikaanse burgers krijgen van de communautaire consulaire diensten?

Antwoord

(22 oktober 1998)

Voor het antwoord op de eerste vraag verwijst de Raad het geachte parlementslid naar de mededeling van de Commissie in het kader van de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 2317 van de Raad van 25 september 1995 ter bepaling van de derde staten waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum. Deze mededeling werd bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 101 van 3 april 1998.

De Raad is niet bevoegd om op de tweede, derde en vierde vraag van het geachte parlementslid te antwoorden.