SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2344/98 van Antonios TRAKATELLIS aan de Commissie. Griekse voedingswarenwet 2538/97 in strijd met Gemeenschapswetgeving
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2344/98 van Antonios TRAKATELLIS aan de Commissie. Griekse voedingswarenwet 2538/97 in strijd met Gemeenschapswetgeving
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2344/98
van Antonios Trakatellis (PPE) aan de Commissie
(13 juli 1998)
Betreft: Griekse voedingswarenwet 2538/97 in strijd met Gemeenschapswetgeving
In haar antwoord op mijn vraag (H-376/98)(1) over de bepalingen van de recente Griekse wet 2538/97 die betrekking heeft op bepaalde voedingswaren (zuivelproducten, olijfolie, verpakte vruchtensappen, honing en verpakte vleesproducten) heeft de Commissie meegedeeld dat een wetgevingsbepaling die bij de productie de vermenging van ingrediënten uit verschillende geografische regio's verbiedt, een schending van communautaire richtlijnen zou kunnen vormen. Desondanks hebben de Griekse autoriteiten een begin gemaakt met de tenuitvoerlegging van genoemde wet en tevens een nationale commissie ingesteld die sancties voor producenten en handelaren in voedingswaren en dranken moet voordragen, terwijl er ook reeds controles op de Griekse markt zijn uitgevoerd.
1. Wat heeft de Commissie in deze kwestie ondernomen en wat denkt zij te ondernemen, zulks met de overweging dat zij op de hoogte was van deze wet die geweldige bureaucratische procedures in het leven roept welke de productie en de handel onevenredig zwaar belasten, terwijl zij tegelijkertijd sterk nadelig werken voor de kleine producenten en de kleine en middelgrote ondernemingen?
2. Is de Commissie niet van mening dat de economische activiteit en de intracommunautaire handel worden belemmerd door de bepalingen van deze wet die het vermengen van gelijksoortige bestanddelen uit verschillende productielanden verbiedt en vermelding van alle ingrediënten die in de producten verwerkt zijn, verplicht stelt?
Antwoord van de heer Bangemann namens de Commissie
(5 augustus 1998)
1. De Commissie bevestigt dat zij op de hoogte is gebracht van het bestaan van de Griekse wet 2538/97 door een klacht die eind januari 1998 is ingediend. Deze wet 2538/97 bevat inderdaad een bepaling die de vermenging van ingrediënten van verschillende oorsprong verbiedt. Een dergelijke bepaling kan een schending van de artikelen 30 en volgende van het EG-Verdrag vormen.
De Commissie heeft de Griekse autoriteiten dan ook om inlichtingen hieromtrent verzocht. Deze hebben geantwoord dat de desbetreffende maatregel die de vermenging van ingrediënten van verschillende oorsprong verbiedt moet worden ingetrokken ten gevolge van een amendement dat door het nationale parlement is aangenomen. De Commissie heeft met voldoening nota genomen van het feit dat de Griekse autoriteiten aldus een einde zullen maken aan de inbreuk ter zake.
2. Het geachte parlementslid verwijst naar de bepalingen van wet 2538/97 die een bijna volledige opsomming eisen van alle stoffen die bij de samenstelling van producten worden gebruikt. De Commissie is van mening dat een dergelijke verplichting geen schending kan vormen van de communautaire wetgeving ter zake, namelijk Richtlijn 79/112/EEG van de Raad van 18 décember 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen bestemd voor de eindverbruiker alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame(2).
Daarentegen is de aandacht van de Commissie ook op andere bepalingen van wet 2538/97 gevestigd. Zo schrijft de wet voor dat het percentage van de ingrediënten in deze levensmiddelen moet worden vermeld. Voorts moet op het etiket van de desbetreffende producten het land van oorsprong worden vermeld, alsmede het land van oorsprong van de gebruikte ingrediënten. Tenslotte moeten op het etiket van deze producten de naam en het adres van de producent, de verpakker of in het geval van niet-Griekse producten de distributeur in Griekenland worden vermeld.
Deze verschillende etiketteringsverplichtingen kunnen volgens een eerste analyse een schending van Richtlijn 79/112/EEG betekenen en bijgevolg een belemmering vormen voor de economische activiteit en de handel in de Gemeenschap. Deze kwestie is aangesneden in een brief aan de Griekse autoriteiten, die hebben medegedeeld dat zij dit standpunt van de Commissie niet delen. De Commissie is nu bezig alle elementen van dit dossier te bestuderen; zo nodig zal zij de zaak aanhangig maken in het kader van de procedure van artikel 169 van het EG-Verdrag.
(1) Handelingen van het Europees Parlement van maart 1998.
(2) PB L 33 van 8.2.1979.