Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2477/98 van Astrid THORS aan de Commissie. Bioterrorisme

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2477/98 van Astrid THORS aan de Commissie. Bioterrorisme

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2477/98

van Astrid Thors (ELDR) aan de Commissie

(30 juli 1998)

Betreft: Bioterrorisme

Op grond van gegevens in een vaktijdschrift voor medisch onderzoek wordt geconstateerd dat het voor een meedogenloze terroristische organisatie relatief eenvoudig zou zijn om bij voorbeeld in een grote stad een terroristische aanslag met biologische wapens als Anthrax te plegen. Kunstmatige epidemieën zouden zich dan met een ongeremde snelheid kunnen verspreiden.

Welke maatregelen overweegt de Commissie te nemen om het gevaar van een terroristische aanslag met biologische wapens te verminderen en, mocht een dergelijke misdaad toch worden begaan, de schadelijke gevolgen te beperken?

Antwoord van mevrouw Gradin namens de Commissie

(21 september 1998)

Overal ter wereld is men zich terdege ervan bewust dat het gevaar bestaat dat kwaadwillige landen of terroristische organisaties gebruik maken van bacteriologische (biologische) en toxinewapens en van andere massavernietigingswapens. De Commissie is volledig betrokken bij de activiteiten van de Europese Unie die op dit belangrijk gebied in het kader van zowel de tweede als de derde pijler ten uitvoer worden gelegd.

Het is steeds een Europese prioriteit geweest te ijveren voor universele deelneming aan en naleving van de multilaterale ontwapenings- en non-proliferatieverdragen zoals het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (NPT), de verdragen betreffende chemische wapens (CWC) en het Verdrag inzake bacteriologische (biologische) en toxinewapens (BTWC) terwijl er in verband met de uitvoer ook verder gewerkt wordt aan de versterking van controleregelingen.

Het BTWC verbiedt de ontwikkeling, de productie en de aanleg van voorraden van bacteriologische (biologische) wapens. De lidstaten erkennen, samen met andere landen die hebben deelgenomen aan de Vierde Herzieningsconferentie in 1996, dat de uit hoofde van het Verdrag opgelegde verplichtingen daadwerkelijk moeten worden nagekomen, hetgeen ertoe zou bijdragen dat het gebruik van bacteriologische (biologische) en toxinewapens voor terroristische activiteiten onmogelijk wordt.

De Europese Unie is van mening dat 1998 een uiterst belangrijk jaar is voor de onderhandelingen over een protocol ter verbetering van de naleving van het BTWC dat ook controlemaatregelen zou omvatten en zij heeft hiertoe op 4 maart 1998 een gemeenschappelijk standpunt goedgekeurd. Momenteel bereidt de Unie maatregelen voor om de universaliteit van het BTWC te bevorderen en er worden ook informele vergaderingen belegd met technische deskundigen van het BTWC.

Tegelijkertijd wordt in de Unie de samenwerking en de uitwisseling van informatie tussen de politie- en douanediensten steeds meer geïntensiveerd. Op 23 en 24 maart 1998 organiseerde het Britse Voorzitterschap een seminar over het chemisch en bacteriologisch terrorisme: ongeveer 27 landen namen hieraan deel, waaronder de lidstaten, de kandidaat-lidstaten, de Verenigde Staten en andere leden van de G8 en de Commissie leverde hiervoor een financiële bijdrage in het kader van het Oisin-programma. Tijdens dit seminar werd het gevaar van het chemisch en bacteriologisch terrorisme besproken en werd nagegaan hoe het beter kan worden bestreden. Er werd o.a. geconcludeerd dat bij de bestrijding van het terrorisme ook deskundigen op het gebied van chemisch en bacteriologisch terrorisme moeten worden ingeschakeld.

Tijdens de Topconferentie Gemeenschap - Verenigde Staten van 18 mei 1998 waaraan de Commissie als volwaardig lid deelnam, werd het chemisch en bacteriologisch terrorisme in de Verklaring over de gezamenlijke doelstellingen van de EU-VS ter bestrijding van het terrorisme bestempeld als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang in welk kader van gedachten werd gewisseld en de opgedane ervaring werd vergeleken.

De lidstaten en de Commissie ijveren dus voor zowel politieke als praktische maatregelen om het gevaar van terroristische aanslagen met bacteriologische wapens, te beperken en er wordt in een ruimer internationaal kader verder gewerkt aan de ontwikkeling van efficiëntere maatregelen om dit probleem op te lossen.