Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2540/98 van Roberta ANGELILLI aan de Commissie. De werkplek

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2540/98 van Roberta ANGELILLI aan de Commissie. De werkplek

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2540/98

van Roberta Angelilli (NI) aan de Commissie

(1 september 1998)

Betreft: De werkplek

In de Italiaanse wetgeving wordt de bescherming van de gezondheid en veiligheid op het werk geregeld door de wet van 19 september 1994 nr. 626, aangevuld door de wet van 19 maart 1996 nr. 242. In dit verband wordt bijzonder belang toegekend aan preventie op de werkplek. Deze uitdrukking kan zowel generisch worden gebezigd, als plaats of werkomgeving, dan wel specifiek als werkplek of productie-eenheid. Steeds vaker is in de jurisprudentie bij het analyseren van ongelukken op het werk gekozen voor een ruime opvatting van het begrip "werkplek" als plaats waar "arbeidsplaatsen" zich bevinden en elke andere plaats van het bedrijf of van de productie-eenheid die betreden wordt vanwege de arbeid. De enige uitzonderingen betreffen vervoermiddelen, tijdelijke of verplaatsbare bouwplaatsen, mijnbouw, visserij, velden, bossen en andere terreinen die deel uitmaken van een land- of bosbouwbedrijf maar die zich buiten het bebouwde gedeelte van het bedrijf bevinden. Daarom bestaan er gevallen, zoals bijvoorbeeld een tram die weliswaar een vervoermiddel is, maar die voor de bestuurder tevens de werkplek is in tegenstelling tot de letterlijke interpretatie van de regels. Dit voorop gesteld zijn, luidt de vraag aan de Commissie,

1. of zij nauwkeurig kan aangeven wat verstaan moet worden onder "werkplek" volgens de communautaire richtlijnen betreffende bescherming van de gezondheid en de veiligheid op het werk;

2. in het specifieke geval van de bestuurder: kan het vervoermiddel niet worden beschouwd als zijn werkplek? Kan men aangeven wat als zijn werkplek zou moeten worden beschouwd?

Antwoord van de heer Flynn namens de Commissie

(7 oktober 1998)

1. Volgens artikel 2 van Richtlijn 89/654/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor arbeidsplaatsen (eerste bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)(1), wordt in de zin van deze richtlijn onder arbeidsplaats verstaan "elke plaats die bestemd is als locatie voor werkplekken in gebouwen van de onderneming en/of inrichting, met inbegrip van elke andere plaats op het terrein van de onderneming en/of inrichting waartoe de werknemer in het kader van zijn werk toegang heeft".

Ten aanzien van de sectoren die krachtens artikel 1, lid 2, van de richtlijn van de werkingssfeer ervan zijn uitgesloten, gelden specifieke richtlijnen, behalve voor transportmiddelen (over het door de Commissie ingediende voorstel dienaangaande(2) heeft de Raad nog geen standpunt bepaald) en voor velden, bossen en andere terreinen die deel uitmaken van een land- of bosbouwbedrijf.

2. Voor de bestuurder of piloot is een transportmiddel tevens werkplek. Deze valt echter niet onder Richtlijn 89/654/EEG omdat die op grond van artikel 1, lid 2, daarvan uitgesloten is. Deze werkplek valt echter wel onder andere relevante richtlijnen inzake veiligheid en gezondheid op het werk, zoals de kaderrichtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk(3).

(1) PB L 393 van 30.12.1989.

(2) COM(92) 234 def. van 16.11.1992 en COM(93) 421 def. van 1.10.1993 (gewijzigd voorstel).

(3) PB L 183 van 29.6.1989.