Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2549/98 van Nikitas KAKLAMANIS aan de Commissie. Problemen met de personeelsbezetting bij het CEDEFOP

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2549/98 van Nikitas KAKLAMANIS aan de Commissie. Problemen met de personeelsbezetting bij het CEDEFOP

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2549/98

van Nikitas Kaklamanis (UPE) aan de Commissie

(1 september 1998)

Betreft: Problemen met de personeelsbezetting bij het CEDEFOP

In de Griekse pers wordt herhaaldelijk verwezen naar de problemen met de personeelsbezetting bij het CEDEFOP en naar de eigenaardige procedures die daarbij worden gevolgd. Bijzondere nadruk wordt gegeven aan de vreemde aankondigingen van vacatures die bijna altijd van "rectificatifs" vergezeld gaan, hetgeen tot verwarring leidt en vraagtekens bij de kandidaten oproept.

Onlangs hebben de leden van de Begrotingscommissie van het Europees Parlement - samen met twee brieven met "klachten" van de directeur van het centrum, de heer Van Rens, aan de Commissie - het jaarverslag 1997 van het CEDEFOP ontvangen. In dit verslag wordt (blz. 75) vermeld dat het centrum in totaal 88 ambtenaren in dienst heeft, terwijl in alle gegevens die het CEDEFOP aan het secretariaat van de Begrotingscommissie van het Europees Parlement (maar ook aan de Raad) heeft gezonden, wordt vermeld dat de ambtenaren van het centrum 81 in getal zijn.

De praktijken die ten aanzien van de personeelsbezetting van het centrum gevolgd worden, in combinatie met de tegenstrijdige gegevens over het juiste aantal ambtenaren aldaar, zetten gerechtvaardigde vraagtekens bij een goed functioneren van het centrum.

Kan de Commissie haar officiële standpunt in deze kwestie meedelen en tevens aangeven hoe zij denkt op te treden opdat er doorzichtige procedures voor de personeelsbezetting en de werking van het centrum worden gewaarborgd, hetgeen een einde zal maken aan de negatieve commentaren die geformuleerd worden niet alleen ten aanzien van het centrum, maar ook ten aanzien van Griekenland, waar het centrum gastvrijheid geniet en welk land alles in het werk stelt om een regelmatige voortzetting van zijn werkzaamheden te garanderen?

Antwoord van de heer Liikanen namens de Commissie

(19 oktober 1998)

Zoals alle agentschappen is het Cedefop, een gedecentraliseerd orgaan dat is opgericht bij een specifieke verordening, autonoom ten aanzien van het uitstippelen van zijn personeelsbeleid, waarop de Commissie slechts controle uitoefent voor zover zij is vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur van het Centrum. Bij besluit van de Raad van Bestuur is de functie van tot aanstelling bevoegd gezag ten aanzien van alle categorieën en rangen van het personeel gedelegeerd aan de directeur, met uitzondering van de aanstelling of bevordering van de directie; deze valt nog steeds onder de verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur (zie Verordening 337/75). De Raad van Bestuur van het Centrum behandelt dus de vraagstukken van algemene aard betreffende het personeelsbeleid evenals de desbetreffende begrotingsaspecten. De Raad van Bestuur stelt jaarlijks het werkprogramma vast alsmede, ter motivering van de raming van ontvangsten en uitgaven, "een lijst van het aantal ambten die per personeelscategorie een organigram van de toegestane posten en van de werkelijke personeelsbezetting op de datum van indiening... bevat" (zie financieel reglement van het Cedefop (Verordering (EEG) 1416/76 van de Raad, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) 1948/93 van de Raad), artikel 12, lid 1). Bij de toepassing hiervan door het Centrum is de term "personeelscategorie" steeds opgevat als verwijzend naar de vier categorieën (A, B, C en D) die worden genoemd in artikel 4 van het Statuut, dat de plaatselijke functionarissen niet omvat. De overschrijding van het in de lijst van het aantal ambten vermelde aantal van 81 statutaire personeelsleden is dan ook te verklaren doordat in het jaarlijks verslag extra personeel is meegerekend, zoals de plaatselijke functionarissen. De meeste agentschappen beschikken evenals de gemeenschapsinstellingen namelijk in hun respectieve begrotingen over een begrotingslijn "plaatselijke functionarissen" met verschillende toewijzingen.

Het geachte parlementslid maakt gewag van twee brieven met "klachten" aan de Begrotingscommissie van het Europees Parlement. Deze hadden betrekking op het door de Commissie uitgetrokken bedrag voor de subsidie aan het Centrum in 1999. De Commissie herinnert eraan dat zij bij de vaststelling van dit begrotingsvoorstel voor 1999 ten behoeve van het Cedefop de algemene verplichtende regels op begrotingsgebied in acht heeft moeten nemen die gelden voor de voorbereiding van het voorontwerp van begroting 1999.

De agentschappen hebben evenwel om bijstand van de Commissie verzocht - welke formeel is toegezegd - op een aantal gebieden, met name de betaling van de bezoldigingen en pensioenen en het beheer van het gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering, met dien verstande dat zij een vergoeding betalen voor de bewezen diensten.

Op het gebied van het personeelsbeheer zijn de betrekkingen tussen de Commissie en de agentschappen minder formeel. De Commissie vervult slechts een adviserende rol ten aanzien van de voorstellen tot indeling van het door het Cedefop aangeworven personeel. De door de Commissie gegeven adviezen zijn gebaseerd op haar interne regeling van 1983, die het Cedefop toepast voor al zijn ambten, met inbegrip van kaderfuncties. De financiële controle van de Commissie, die eveneens die van het Cedefop is, ziet harerzijds toe op de naleving van deze regels wanneer zij haar visum moet verlenen voor door de directeur van het Centrum in zijn hoedanigheid van tot aanstelling bevoegd gezag ingediende verzoeken om aanwerving.

De Commissie herinnert het geachte parlementslid er eveneens aan dat zij de agentschappen sedert enkele jaren op hun verzoek, en met name op verzoek van het Cedefop, naar aanleiding van de overplaatsing van het Centrum naar Saloniki, adviseert om de aanpassing van hun werkmethoden aan die van de instellingen op het gebied van de toepassing van het Statuut en de Regeling welk van toepassing is op de andere personeelsleden (RAP) te vergemakkelijken.