Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2804/98 van Nikitas KAKLAMANIS aan de Commissie. Verwoestende branden in Griekenland

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2804/98 van Nikitas KAKLAMANIS aan de Commissie. Verwoestende branden in Griekenland

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2804/98

van Nikitas Kaklamanis (UPE) aan de Commissie

(17 september 1998)

Betreft: Verwoestende branden in Griekenland

In juli en augustus 1998 zijn de Griekse bossen ten prooi gevallen aan verwoestende bosbranden, die honderden hectaren bos hebben vernietigd op het hele grondgebied en Attica hebben beroofd van het laatste beetje groene long dat haar nog restte. De meeste branden werden aangestoken en er zijn ook beschuldigingen van brandstichting aan het adres van minstens een agent van de Turkse geheime dienst (M.I.T.), die nadat hij door de Griekse media was opgespoord, ijlings met het vliegtuig Griekenland heeft verlaten richting Nederland.

De bijbelse ramp die heel Griekenland heeft getroffen heeft de burgers die in de door brand geteisterde gebieden wonen tot wanhoop gebracht. Omdat de overheid niet adequaat is opgetreden tijdens het blussen van de branden zijn hun bezittingen (huizen, auto's enz.) ernstig beschadigd.

Kan de Commissie antwoorden op de volgende vragen:

1. Welke mogelijkheden zijn er voor communautaire financiering van herbebossingswerken in de door brand geteisterde gebieden en voor communautaire financiële hulp voor het herstel van het milieu?

2. Kunnen er middelen van de Structuurfondsen worden gebruikt voor de hoger genoemde doelen?

3. Kan voor de hoger genoemde doelen gebruik worden gemaakt van de communautaire initiatieven die verband houden met milieubescherming en die in het kader van het Cohesiefonds zijn opgezet?

4. Zou het communautair initiatief "URBAN" kunnen bijdragen tot het herstel van het milieu in de door brand geteisterde gebieden?

5. Weet de Commissie iets over het optreden van agenten uit derde landen op het grondgebied van de Unie, en wat denkt zij te doen om (via EUROPOL en het Schengen-informatiesysteem - SIS) te achterhalen in welke mate deze betrokken zijn bij de brandstichtingen in Griekenland?

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie

(23 oktober 1998)

Zoals zij dit onlangs in haar antwoord op schriftelijke vraag E-2437/98 van het geachte parlementslid(1) heeft vermeld, heeft de Commissie de informatie met betrekking tot de ernstige branden die Griekenland deze zomer geteisterd hebben met aandacht gevolgd. Zij verleent trouwens bijzondere aandacht aan de bescherming van het Europees bosbouwbestand, waarvan de helft van de beboste oppervlakte onder de brandgevaarlijke gebieden is ingedeeld. De communautaire actie tot bescherming van de bossen tegen brand, goedgekeurd door de Raad in 1992 en gewijzigd bij Verordening (EG) 308/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen brand(2), geeft concrete vorm aan de verbintenissen van de Gemeenschap ten behoeve van het voorkomen van bosbranden.

Het algemene plan tot bescherming van de bossen zoals dit door Griekenland is voorgelegd uit hoofde van de genoemde communautaire actie omvat een aantal maatregelen die de bewustmaking van het publiek, de totstandbrenging van uitrusting tot brandvoorkoming, maatregelen van preventieve bosbouw en toezicht in de bossen betreffen, in samenwerking met de verschillende betrokken deelnemers, waaronder ook de plattelandsbevolking. Met dit plan krijgen de inspanningen van Griekenland op het gebied van bescherming tegen bosbranden concrete vorm. Voor de tijdspanne 1992 - 1998 heeft de Commissie een steunbedrag van 18 miljoen ecu toegekend voor 79 Griekse projecten die een bijdrage leveren aan de verwezenlijking van dit algemene plan waarin de verschillende genoemde maatregelen zijn opgenomen. Een globale beoordeling van de doeltreffendheid van de maatregelen en de specifieke moeilijkheden met betrekking tot de betrokken landen dient binnenkort te worden bereikt met behulp van de uitkomsten van het informatiesysteem van de Gemeenschap aangaande bosbranden dat dankzij deze communautaire actie is opgesteld.

Het Europees oriëntatie- en garantiefonds voor de landbouw, afdeling oriëntatie, verleent eveneens steun aan bosbouwmaatregelen in de vorm van een bijdrage van de Gemeenschap van 176,4 miljoen ecu uit hoofde van de regionale operationele programma's voor het tijdvak 1994 - 1999. Zij kunnen maatregelen omvatten zoals het opnieuw aanleggen van bossen die zijn afgebrand of de bescherming van grond tegen erosie. Indien de Griekse overheid voor bepaalde stukken land die kort tevoren door branden zijn getroffen, herbebossing zou wensen, dan kan zij dit dus in het bestek van deze maatregelen doen, door middel van een herschikking van de financiële middelen, voor zover er voldoende financiële mogelijkheden bestaan.

Wat het Cohesiefonds betreft, heeft de Commissie in 1994 steun toegekend ter waarde van 12 miljoen ecu voor maatregelen ter bescherming van bos en bodem, alsmede voor herbebossing. Bovendien onderzoekt de Commissie thans een aanvraag van 31,5 miljoen ecu uit hoofde van het Cohesiefonds voor uitrusting ten behoeve van toezicht en van bosbrandbestrijding in Griekenland.

De in het kader van het Gemeenschapsinitiatief Urban geselecteerde grondgebieden zijn dichtbevolkte stedelijke gebieden die eigenlijk niet door de bosbranden zouden moeten worden getroffen.

De maatregelen van nationale veiligheid tegen activiteiten van agenten van inlichtingendiensten van derde landen die op het grondgebied van lidstaten opereren, vallen onder de bevoegdheid van deze lidstaten. De Commissie beschikt derhalve niet over gegevens met betrekking tot de werkzaamheden van agenten van derde landen. Zij is danook niet betrokken bij acties op het gebied van de anti-terrorismebestrijding die in andere fora kunnen worden ondernomen.

(1) PB C 50 van 22.2.1999, blz. 146.

(2) PB L 51 van 21.2.1997.