Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2898/98 van Ursula SCHLEICHER aan de Commissie. Toegang tot de universiteiten in Portugal

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2898/98 van Ursula SCHLEICHER aan de Commissie. Toegang tot de universiteiten in Portugal

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2898/98

van Ursula Schleicher (PPE) aan de Commissie

(28 september 1998)

Betreft: Toegang tot de universiteiten in Portugal

Is het juist dat jongeren die een diploma van middelbaar onderwijs hebben gehaald aan een Europese school worden bevoorrecht en veel makkelijker een plaats aan een Portugese universiteit verwerven wanneer een van de ouders bij de EU werkt? Is het juist dat zelfs Portugese scholieren die op een Europese school hebben gezeten, maar geen ouders hebben die bij de EU werken, worden benadeeld? Kan de Commissie haar standpunt hierover mededelen, met het oog op het beginsel van gelijke behandeling en het principe van gelijke kansen, dat ook geldt voor de algemene erkenning van diploma's van Europese scholen?

Antwoord van mevrouw Cresson namens de Commissie

(30 november 1998)

De Portugese wet (Decreto-lei no 28 - B/96 van 4 april 1996 en vervolgens Portaria no 317 - A/96 van 29 juni 1996) voorzag voor gezinsleden van Portugese diplomaten en van personeel van gelijkwaardige diensten in een speciale regeling voor de toelating tot de Portugese universiteiten. De gezinsleden van Europese ambtenaren vielen onder deze speciale regeling omdat de instellingen van de Gemeenschap als gelijkwaardige diensten werden beschouwd.

Bij een onlangs bekendgemaakte nieuwe wet (Decreto-lei no 296 - A/98 van 25 september 1998) is de oude wet echter ingetrokken, zodat er geen speciale regeling voor de toegang tot de Portugese universiteiten meer bestaat, maar alleen nog een algemene regeling.

De organisatie van de onderwijsstelsels, met inbegrip van de vaststelling van de toegangsvoorwaarden voor universiteiten, valt onder de bevoegdheid van de lidstaten. Naar de huidige communautaire rechtstoestand treedt de Commissie slechts op wanneer voor nationale studenten en studenten die onderdaan zijn van andere lidstaten en hoger onderwijs in een andere lidstaat wensen te volgen, verschillende toelatingsvoorwaarden gelden.

Wanneer een lidstaat zijn eigen onderdanen verschillend behandelt, heeft de Commissie niet het recht in te grijpen.