Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3047/98 van Dietrich ELCHLEPP aan de Commissie. Kritiek op de Duitse wet op de toelevering van elektriciteit

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3047/98 van Dietrich ELCHLEPP aan de Commissie. Kritiek op de Duitse wet op de toelevering van elektriciteit

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3047/98

van Dietrich Elchlepp (PSE) aan de Commissie

(2 oktober 1998)

Betreft: Kritiek op de Duitse wet op de toelevering van elektriciteit

1. Is het juist dat EU-commissaris Van Miert in een brief aan de Duitse minister van Economische Zaken Rexrodt bekritiseerd heeft dat de Duitse regeling inzake de vergoeding voor de levering van energie de mededinging in de EU vervalst?

2. Is de Commissie zich ervan bewust dat een dergelijke uitspraak zowel met de geldende EU-richtlijn voor de interne markt voor stroom als met de in het Witboek inzake hernieuwbare energiebronnen geformuleerde strategie van de Commissie, om het aandeel van de niet vervuilende energiebronnen zon, wind, water en biomassa in de Europese Unie vóór het jaar 2010 te verdubbelen, in tegenspraak is?

3. Hoe beoordeelt de Commissie de uitspraak dat door de Duitse toeleveringsvergoeding de internationale mededinging tussen de stroomproducenten vervalst wordt, respectievelijk dat eventuele meerkosten op de geliberaliseerde stroommarkt niet meer aan de klanten zouden kunnen worden doorgegeven, terwijl toch juist een geliberaliseerde stroommarkt gekenmerkt wordt door de scheiding van verzorgings- en transportnetten aan de ene kant en de stroomproductie aan de andere kant?

4. Is het de Commissie niet bekend dat de in het voorjaar van 1998 herziene wet op de toelevering van elektriciteit de afname- en vergoedingsplicht ondubbelzinnig bij de netexploitanten legt en dat deze de kosten over de gebruikslasten kunnen omslaan, opdat de mededinging tussen de stroomproducenten op geen enkele wijze vervalst wordt?

5. Welke zakelijke argumenten kan de Commissie aanvoeren voor de bewering dat het wettelijke minimumtarief van momenteel 16,79 pfennig per kilowattuur voor stroom uit windenergie in Duitsland een "overcompensatie" zou zijn?

Is het de Commissie niet bekend dat uit een door Duitse regeringsinstanties uitgevoerd wetenschappelijk meet- en beoordelingsprogramma gebleken is dat de gemiddelde kosten 16,60 pfennig/kWh bedroegen en dat de toeleveringsvergoeding in Duitsland als gevolg van de koppeling aan de gemiddelde tarieven in de komende jaren toch al met 30 % zullen dalen tot 14 à 15 pfennig per kilowattuur?

Antwoord van de heer Van Miert namens de Commissie

(28 oktober 1998)

1. Het Stromeinspeisungsgesetz werd in 1990 door de Commissie als overheidssteun goedgekeurd, na een voorafgaande aanmelding door de Bondsregering. Krachtens het EG-Verdrag moet de Commissie niet alleen toezicht uitoefenen op nieuwe steun, maar moet zij ook eerder goedgekeurde steun op haar verdere verenigbaarheid met de regelgeving inzake overheidssteun blijven beoordelen. In dit verband werd in het najaar van 1996 een brief gestuurd waarin de Duitse regering gevraagd werd of, mede gelet op diverse door de Commissie ontvangen klachten, de sector zich nog steeds ontwikkelde zoals ten tijde van het goedkeuringsbesluit uit 1990.

2. Het standpunt van de Commissie is niet in strijd met de doelstelling van het witboek betreffende duurzame energiebronnen(1) om het marktaandeel van duurzame energiebronnen te vergroten. In beginsel beïnvloedt het witboek de toepassing van de regels inzake overheidssteun niet, omdat de algemene regels van het EG-Verdrag betreffende overheidssteun nog steeds van toepassing zijn op overheidssteun ten behoeve van duurzame energiebronnen. Terzelfder tijd neemt de Commissie ook een positieve houding aan ten aanzien van het bevorderen van het gebruik van duurzame energiebronnen, zoals blijkt uit haar beleid inzake overheidssteun. Overeenkomstig de kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu wordt steun voor duurzame energiebronnen op dezelfde wijze behandeld als steun ten behoeve van het milieu. Wanneer de Commissie nagaat of steun bij uitzondering om milieuredenen kan worden gerechtvaardigd, neemt zij in beginsel een positieve houding aan. Bij de beoordeling van iedere zaak moeten de belangen van het milieu worden afgewogen tegen die van de mededinging.

3. Het standpunt van de Commissie is niet in strijd met de richtlijn betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit. Deze richtlijn heeft in beginsel geen invloed op de regelgeving inzake overheidssteun. Bij de toetsing van het Stromeinspeisungsgesetz aan de regelgeving inzake overheidssteun, moet ermee rekening worden gehouden dat deze richtlijn tegen februari 1999 door de lidstaten ten uitvoer moet worden gelegd, en dat de Commissie momenteel overweegt om een voorstel te doen voor een richtlijn inzake harmonisering van de behandeling van duurzame energiebronnen. Daarom lijkt het aangewezen om eerst de verdere ontwikkelingen af te wachten.

4. Het is de Commissie bekend dat het Stromeinspeisungsgesetz, als gewijzigd in het voorjaar van 1998, afname- en vergoedingsverplichtingen oplegt aan de elektriciteitsondernemingen die een algemeen distributienet exploiteren.

5. De Commissie betwijfelt niet dat nog steeds steun nodig is om de concurrentienadelen van windenergie te compenseren. Omdat windenergie zich echter sinds 1990 verder is blijven ontwikkelen, moet - met name in het licht van diverse klachten - worden nagegaan in hoeverre het steunpeil nog voldoet aan de voorschriften inzake overheidssteun.

(1) COM(97) 599 def.