SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3182/98 van Armelle GUINEBERTIERE Steun uit hoofde van het EOGFL voor Franse houtzagerijen op het platteland
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3182/98 van Armelle GUINEBERTIERE Steun uit hoofde van het EOGFL voor Franse houtzagerijen op het platteland
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3182/98
van Armelle Guinebertière (UPE) aan de Commissie
(27 oktober 1998)
Betreft: Steun uit hoofde van het EOGFL voor Franse houtzagerijen op het platteland
In het kader van de lopende hervorming van het EOGFL wordt alle steun beëindigd voor houtzagerijen op het platteland die het laatste stadium van de bosbouwactiviteit in Frankrijk vormen en een belangrijke bijdrage leveren aan de werkgelegenheid in plattelandsgebieden.
Tegelijkertijd wordt steun verleend aan soortgelijke bedrijven in de LMOE, met name in de kandidaatlidstaten.
Zonder de steun van de EU aan de voormalige Oostbloklanden ter discussie te willen stellen, moet het behoud van arbeidsplaatsen in Europa, met name in achtergebleven plattelandsgebieden, een prioritaire doelstelling blijven.
Moet daarom in het kader van het bosbouwbeleid geen steun uit hoofde van de Europese structuurfondsen worden verleend aan houtzagerijen op het platteland vanwege de werkgelegenheid die zij creëren, teneinde elke vorm van discriminatie te voorkomen?
Antwoord van de heer Fischler Namens de Commissie
(16 november 1998)
De Commissie is er zich van bewust dat tal van houtverwerkingsbedrijven, die zich hoofdzakelijk op het platteland bevinden, hun bestaan aan de bosbouwactiviteit te danken hebben.
Het hoofdstuk "bosbouw" (de artikelen 27 tot 30) van het voorstel voor een verordening inzake steun voor plattelandsontwikkeling(1) bepaalt in artikel 28 dat in alle plattelandsgebieden van de Gemeenschap steun wordt verleend voor investeringen die onder meer bestemd zijn om "de verwerking en de afzet van bosproducten als grondstof te verbeteren en te rationaliseren". Om te waarborgen dat die steun bijdraagt tot het behoud en het scheppen van werkgelegenheid op het platteland, zonder gevaar voor concurrentievervalsing door het bevoordelen van bepaalde bedrijven of van de vervaardiging van bepaalde producten, beperkt artikel 28 die steun tot "alle handelingen die aan het industriële gebruik voorafgaan".
Artikel 2 van het voorstel voor een verordening inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode(2) bepaalt niet dat de steun voor investeringen inzake de verwerking en de afzet van bosproducten beperkt is tot alle handelingen die aan het industriële gebruik voorafgaan. De Commissie heeft evenwel het voornemen conform artikel 12 van het voorstel voor een verordening uitvoeringsbepalingen vast te stellen waardoor de investeringssteun in de context van de handel in hout geen discriminatie tot gevolg heeft.
(1) PB C 170 van 4.6.1998.
(2) PB C 150 van 16.5.1998.