Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3254/98 van Nikitas KAKLAMANIS aan de Commissie. Personeelsbezetting bij het Europees Milieuagentschap (EMA)

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3254/98 van Nikitas KAKLAMANIS aan de Commissie. Personeelsbezetting bij het Europees Milieuagentschap (EMA)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3254/98

van Nikitas Kaklamanis (UPE) aan de Commissie

(28 oktober 1998)

Betreft: Personeelsbezetting bij het Europees Milieuagentschap (EMA)

De Europese pers heeft zich bij herhaling zeer grondig beziggehouden met de manier waarop de Europese Commissie kwesties aanpakt die betrekking hebben op de personeelsbezetting van niet alleen haar eigen diensten maar ook van de gedecentraliseerde instellingen waarop zij het toezicht uitoefent. Deze hele kwestie weegt zeer zwaar, heeft rechtstreeks te maken met het imago van de gehele EU bij de Europese burger en duldt bepaald geen "gescherts" zoals gesuggereerd door de, gewoonlijk zeer serieuze, commissaris mevrouw Bjerregaard in antwoord op mijn schriftelijke vraag E-2566/98(1). Integendeel, na de recente groteske ontwikkelingen ten aanzien van de afgelastingen van vergelijkende onderzoeken voor de selectie van ambtenaren en de klachten over ondoorzichtigheid bij de procedures voor de personeelsbezetting, zou men een serieuzere aanpak van de gehele kwestie door de Commissie en haar commissarissen verwachten.

Kan de Commissie meedelen of zij, afgezien van de naar het blijkt nogal ondoeltreffende "adviezen" die zij aan het EMA geeft over de procedures voor de personeelsbezetting aldaar, bereid is concrete initiatieven te ontplooien ter opheffing van de onevenwichtigheid bij de verdeling van de ambtenaren naar nationaliteit bij het EMA, en tevens of zij voornemens is de directeur van het EMA om gedetailleerde voorlichting te vragen telkens wanneer er sprake van personeelsaanwerving is, zodat vermeden kan worden dat kandidaten uit landen die in genoemde instelling ondervertegenwoordigd zijn, worden buitengesloten?

Antwoord van mevrouw Bjerregaard namens de Commissie

(25 november 1998)

De Commissie verwijst het geachte parlementslid naar haar antwoord op zijn schriftelijke vragen E-1007/98(2) en E-28/98(3) en op schriftelijke vraag E-3236/97 van de heer Papayannakis(4). Hierin wordt uitgelegd dat het agentschap een onafhankelijke instantie is overeenkomstig Verordening (EEG) 1210/90 van de Raad van 7 mei 1990 inzake de oprichting van het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk(5), en dat de Commissie geen bevoegdheden heeft op het gebied van personeelszaken en aanwerving van personeel voor het agentschap.

De Commissie bevestigt dat zij de directeur van het agentschap op de bezorgdheid van het geachte parlementslid zal wijzen en aan de raad van bestuur een verslag zal vragen, onder meer over de wijze waarop de aanwervingsprocedures in 1999 zullen worden toegepast.

(1) Zie blz. 73.

(2) PB C 402 van 22.12.1998, blz. 56.

(3) PB C 304 van 2.10.1998, blz. 19.

(4) PB C 158 van 25.5.1998.

(5) PB L 120 van 11.5.1990.