Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3365/98 van Paul LANNOYE aan de Commissie. Vergunning voor het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde organismen (GGO's) (dossier C/NL/ 96/10, richtlijn 90/220/EEG)

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3365/98 van Paul LANNOYE aan de Commissie. Vergunning voor het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde organismen (GGO's) (dossier C/NL/ 96/10, richtlijn 90/220/EEG)

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3365/98

van Paul Lannoye (V) aan de Commissie

(4 november 1998)

Betreft: Vergunning voor het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde organismen (GGO's) (dossier C/NL/96/10, richtlijn 90/220/EEG)

Het Wetenschappelijk Comité voor planten (WCP) heeft negatief advies uitgebracht inzake het verzoek van Avebe om transgene aardappelen in de handel te brengen. Het concludeert dat zonder een goede risico-evaluatie van de mogelijke gevolgen van horizontale overdracht van genen van GGO's naar mensen, dieren en het milieu het niet mogelijk is de veiligheid van transgene aardappelsoorten volledig na te gaan.

Kan de Commissie mededelen:

1. of het hier om hetzelfde dossier gaat als waarover het Britse raadgevend comité ACRE (Adivisory Committee for release to the environment) tot de conclusie kwam dat extra genen voor de menselijke gezondheid en het milieu geen gevaar opleveren,

2. of beide comités over dezelfde gegevens beschikten en dezelfde risico-evaluatiecriteria werden toegepast,

3. om welke tegen antibiotica resistente genen het gaat (ACRE spreekt van kanamycine, terwijl WCP het over amikacine heeft),

4. of zij meent dat, gelet op artikel 19, lid 4 van richtlijn 90/220/EEG(1) dat voorschrijft dat "de vertrouwelijkheid in geen geval van toepassing is op de beschrijving van het GGO of de evaluatie van de te verwachten effecten, met name de pathogene effecten en/of de milieuschade", het in het openbaar belang is het verzoek om een vergunning voor het op de markt brengen en het advies van het WCP volledig te publiceren?

Antwoord van mevrouw Bonino Namens de Commissie

(11 februari 1999)

In het advies van het Wetenschappelijk Comité voor planten van 2 oktober 1998 over de AVEBE-kennisgeving C/NL/96/10 betreffende gemodificeerde aardappelen met een hoog gehalte aan amylopectine wordt geconstateerd dat de kennisgever onvoldoende risico-evaluatie heeft uitgevoerd. Richtlijn 90/220/EEG van 23 april 1990 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milie(2) stelt dat de kennisgever een risico-evaluatie moet uitvoeren om de veiligheid van de genetisch gemodificeerde organismen vast te stellen.

Het aan het Comité voorgelegde dossier was hetzelfde als het oorspronkelijk door de Nederlandse bevoegde instantie in zijn hoedanigheid van rapporteur van de lidstaat aan de Commissie voorgelegde dossier plus de vervolgens door de bevoegde instanties van de andere lidstaten met inbegrip van het Verenigd Koninkrijk gevraagde aanvullende toelichting. Het Wetenschappelijk Comité heeft tijdens zijn evaluatie om aanvullende verduidelijkingen van de kennisgever verzocht. Het Verenigd Koninkrijk heeft binnen een termijn van 60 dagen, krachtens artikel 13, lid 2, van Richtlijn 90/220/EEG, bezwaar gemaakt tegen het op de markt brengen van het produkt op grond van het feit dat "verdere informatie vereist is voor de volledige beoordeling van de veiligheid van diervoeding", in het bijzonder met betrekking tot het amikacinegen. Daar de Commissie niet in het bezit is van het volledige evaluatieverslag van ACRE, kan zij geen mededeling doen over de mate van overeenstemming van de uitgevoerde risico-evaluatie.

De Commissie betreurt dat het volledige advies momenteel niet beschikbaar is daar de kennisgever zich op vertrouwelijkheid beroept. De Commissie onderzoekt nu de juridische aspecten in verband met de publicatie van het volledig advies, in het bijzonder met inachtneming van de bepalingen ten aanzien van transparantie krachtens artikel 19 van Richtlijn 90/220 en artikel 10 van Besluit 97/579/EG houdende de instelling van wetenschappelijke comités op het gebied van de gezondheid van de consument en de voedselveiligheid(3). Zodra de resultaten van dit onderzoek bekend zijn, zal de geachte afgevaardigde een aanvullend antwoord ontvangen.

(1) PB L 117 van 8.5.1990, blz. 15.

(2) PB L 117 van 8.5.1990.

(3) PB L 237 van 28.8.1997.