Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3380/98 van Luigi VINCI Sabotage van satellieten die worden gebruikt door de Koerdische televisie

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3380/98 van Luigi VINCI Sabotage van satellieten die worden gebruikt door de Koerdische televisie

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3380/98

van Luigi Vinci (GUE/NGL) aan de Raad

(10 november 1998)

Betreft: Sabotage van satellieten die worden gebruikt door de Koerdische televisie

Orion, de satelliet die door de televisieomroep MED-TV voor haar uitzendingen in Europa wordt gebruikt, wordt sinds 9 oktober 1998 tot op de dag van vandaag gesaboteerd door interferenties.

Eutelsat, die ook door MED-TV wordt gebruikt om haar programma's door te zenden, werd van 1 tot 27 juli 1997 ook door middel van interferenties gestoord.

Aangezien deze televisieomroep, die in Europa bekend staat als een van de weinige middelen waarmee de Koerdische gemeenschap in ballingschap haar stem kan laten horen, herhaaldelijk te kampen heeft met politieke aanvallen van de zijde van de Turkse regering, rijst het sterke vermoeden dat deze regering aan de oorsprong van deze sabotage ligt.

1. Kan de Raad het Parlement uitsluitsel geven over de oorsprong van de sabotage van Eutelsat een jaar geleden en de sabotage van Orion op dit moment?

2. Welke maatregelen heeft de Raad genomen of overweegt de Raad te nemen om ervoor te zorgen dat:

- de Europese audiovisuele ruimte, die door de richtlijn televisie zonder grenzen wordt gereglementeerd, wordt gerespecteerd,

- het Europees verdrag over grensoverschrijdende televisie van de Raad van Europa, dat door Turkije is geratificeerd, wordt nageleefd

- en het VN-verdrag over de bescherming van de mensenrechten in acht wordt genomen, dat in artikel 10 bepaalt dat de vrijheid van meningsuiting en informatie een essentieel element van een democratische samenleving is en een fundamentele voorwaarde voor vooruitgang en de ontwikkeling van ieder menselijk wezen?

Antwoord

(29 maart 1999)

1. Richtlijn 89/552/EEG van de Raad (zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/36/EG) betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisieomroepactiviteiten, bevat bepalingen betreffende de rechten en plichten van de lidstaten en de omroeporganisaties die onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen.

In artikel 2 bis is bepaald dat de lidstaten de vrijheid van ontvangst waarborgen en de doorgifte op hun grondgebied van televisie-uitzendingen uit andere lidstaten niet belemmeren om redenen die binnen de door deze richtlijn gecoördineerde gebieden vallen. De Commissie is belast met het toezicht op de naleving van deze bepalingen.

Aangezien deze richtlijn een besluit van de Gemeenschap is, is zij alleen op de Gemeenschap van toepassing en bindt zij derde landen niet.

2. De Raad beschikt niet over precieze informatie over de interferenties waar het geachte parlementslid op doelt.

3. Wat de Europese Overeenkomst inzake grensoverschrijdende televisie van de Raad van Europa betreft, zij erop gewezen dat eventuele verplichtingen die uit deze overeenkomst voortvloeien, onder de bevoegdheid van de Raad van Europa vallen.

4. Meer in het algemeen wijst de Raad erop dat de Europese Unie de beginselen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties onderschrijft en dat zij de grondrechten eerbiedigt zoals die worden gewaarborgd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden waarnaar wordt verwezen in artikel F van het Verdrag betreffende de Europese Unie. In haar dialoog met derde landen, en meer in het bijzonder met landen die wensen toe te treden tot de Unie, benadrukt de Europese Unie steeds dat zij belang hecht aan de eerbiediging van de mensenrechten, en met name de rechten van minderheden, alsmede aan de vrijheid van meningsuiting en van informatie.

De Europese Unie verleent eveneens haar actieve steun aan de activiteiten van de OVSE-vertegenwoordiger die over de vrijheid van de media gaat, de heer DUVE.