Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3747/98 van Glyn FORD Technische productie van de euromunt

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3747/98 van Glyn FORD Technische productie van de euromunt

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3747/98

van Glyn Ford (PSE) aan de Commissie

(11 december 1998)

Betreft: Technische productie van de euromunt

Kan de Commissie, gezien het feit dat op de munten die in verband met de invoering van de eenheidsmunt zullen worden geslagen, nationale "symbolen" zullen voorkomen, meedelen:

1. hoeveel verschillende muntenseries met verschillende nationale symbolen zij verwacht,

2. of elke lidstaat zich zal moeten beperken tot één "nationale" muntenserie of dat, bijvoorbeeld, Schotland, Guernsey, Jersey, The Isle of Man en Gibraltar gerechtigd worden een afwijkende munt te slaan,

3. of zij een wildgroei van extra muntenseries zal voorkomen door landen als Andorra, Monaco, San Maríno en Vaticaanstad, die momenteel geen aparte munt voeren, te verbieden een eigen munt in te voeren,

4. of zij zal garanderen dat "nationale" kentekenen op de munten niet beledigend zijn voor andere lidstaten,

5. of zij maatregelen zal treffen om ervoor te zorgen dat alle munten door de hele EU zonder beperking als betaalmiddel worden aanvaard?

Antwoord van de heer de Silguy namens de Commissie

(4 februari 1999)

Aangezien besloten is dat de euromunten een nationale zijde en een gemeenschappelijke zijde hebben, behoort de keuze van het ontwerp van de nationale zijde tot de bevoegdheden van de lidstaten. Op dit moment hebben tien van de elf deelnemende lidstaten hun serie munten uitgegeven. De lidstaten zijn zich bewust van het gevaar van verwarring voor de burger en ze zijn niet van plan tegelijkertijd verschillende muntenseries uit te geven. Dit is bevestigd tijdens de Ecofin-vergadering van 23 november 1998, waarop de ministers zijn overeengekomen dat er een moratorium komt op het uitbrengen van herdenkingsmunten die in de beginjaren van de nieuwe biljetten en munten zullen circuleren.

De lidstaten zijn in principe vrij in de keuze van het ontwerp van de nationale zijde van de euromunten. Zij moeten echter wel de beginselen van het EG-Verdrag respecteren en in het bijzonder artikel 5, lid 2, waarin is bepaald dat de lidstaten zich onthouden van alle maatregelen welke de verwezenlijking van de doelstellingen van het EG-Verdrag in gevaar kunnen brengen.

Bij toekomstige onderhandelingen tussen de Gemeenschap en Monaco, San Maríno en Vaticaanstad zal de Commissie verwarring bij de burgers van de Gemeenschap zoveel mogelijk trachten te voorkomen en overeenkomstig verklaring nr. 6 opnieuw gaan praten over bestaande monetaire regelingen met deze landen, die nu Franse francs of Italiaanse lires met een nationaal symbool uitgeven. Andorra heeft geen formele monetaire regeling met een ander land.

De Commissie zal toezien op de keuze van de lidstaten voor een nationale zijde van hun munten. Alles wijst erop dat de lidstaten zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid bij het voorkomen van beledigende muntontwerpen.

Verordening (EG) 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro(1) (artikel 15) garandeert dat euromunten die voor circulatie zijn uitgegeven door een van de deelnemende lidstaten, ongeacht het ontwerp, vanaf 1 januari 2002 in alle deelnemende lidstaten de status van wettig betaalmiddel hebben.

De aanvaarding van deze munten zal ook worden vergemakkelijkt door middel van voorlichtingscampagnes.

(1) PB L 139 van 11.5.1998.