SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3868/98 van W.G. van VELZEN aan de Commissie. Opslag kernafval van de kernreactor in Petten (Nederland)
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3868/98 van W.G. van VELZEN aan de Commissie. Opslag kernafval van de kernreactor in Petten (Nederland)
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3868/98
van W.G. van Velzen (PPE) aan de Commissie
(9 december 1998)
Betreft: Opslag kernafval van de kernreactor in Petten (Nederland)
Uit de antwoorden van Commissaris Cresson, d.d. 20 november 1998, op mijn eerdere vragen naar aanleiding van de problemen met de opslagcapaciteit van het kernafval van de Hoge Flux Reactor in Petten (E-3041/98)(1) blijkt dat dit probleem onder de verantwoordelijkheid van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) valt aangezien dit verantwoordelijk is voor de exploitatie.
1. De "tweederangsoplossing" waar in het antwoord over gesproken wordt, gaat ook grote problemen opleveren, want het bassin van het reactorgebouw raakt vol. Gaat de Commissie nu met spoed op zoek naar een nieuwe oplossing?
2. In antwoord van de Commissie wordt vermeld dat afvalbeheer een nationale aangelegenheid is. Het gaat hier echter om een GCO dat door de Commissie wordt beheerd. Valt de oplossing van dit probleem daarom niet mede onder de verantwoordelijkheid van de Commissie. Zullen andere EU-lidstaten door de Commissie nu bij het oplossen van dit probleem worden ingeschakeld?
Antwoord van mevrouw Cresson namens de Commissie
(27 januari 1999)
1. De voorgestelde oplossing voor de opslag van de verbruikte splijtstof van de Hogefluxreactor (HFR) voor het geval dat de opslagcapaciteit van de Habog-faciliteit (Centrale Organisatie voor Radioactief Afval (COVRA)) te laat beschikbaar komt, namelijk opslag in het reactorbassin, is inderdaad slechts een beperkte oplossing. Eind 1999 zal alle opslagruimte in het bassin vol zijn, zodat andere oplossingen nodig zijn.
Aangezien de niet-bestraalde splijtstof was vervaardigd van uit Amerika afkomstig materiaal, zou een andere mogelijkheid zijn de verbruikte splijtstof terug te zenden naar Amerika, zoals voor 1988 gebeurde. De Amerikaanse regering heeft hieraan echter de voorwaarde verbonden dat een toezegging wordt gedaan dat de HFR zal omschakelen van hoogverrijkt uraan, dat momenteel als splijtstof wordt gebruikt, op laagverrijkt uraan. Een dergelijke omschakeling is echter een dure technische ingreep. De omschakeling mag niet ten koste gaan van de technische kenmerken van de reactor, die ongeveer 60 % van de in Europa gebruikte radiofarmaca produceert, of van zijn concurrentiepositie op deze markt die zeer krap is. Daarom worden momenteel studies uitgevoerd. Als deze een positief resultaat opleveren, kan in 1999 verbruikte splijtstof naar de Verenigde Staten worden teruggezonden. Een dergelijke dure oplossing zal betekenen dat de begroting van de HFR moet worden aangepast.
De mogelijkheid van opwerking in Frankrijk is eveneens onderzocht. Deze optie biedt bepaalde voordelen, maar houdt in dat het afval na een aantal jaren naar Nederland wordt teruggezonden. Bovendien is opwerking in Frankrijk, met bijkomende werkzaamheden, een dure oplossing die niet wordt gedekt door de begroting van de HFR.
2 Geen enkele lidstaat beschikt over een beproefde en aanvaarde opbergfaciliteit voor hoogactief afval of verbruikte splijtstof waarvoor de nodige vergunningen zijn verleend. Voorlopig bestaat de verplichting het afval terug te zenden naar het land waar de installatie zich bevindt. Er is nog geen sprake van een eventuele internationalisering of zelfs maar Europeanisering van de opslag van afval.
(1) PB C 142 van 21.5.1999, blz. 75.