Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3896/98 van Hiltrud BREYER EU- subsidies voor export van levend vee uit EU-lidstaten naar derde landen

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3896/98 van Hiltrud BREYER EU- subsidies voor export van levend vee uit EU-lidstaten naar derde landen

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3896/98

van Hiltrud Breyer (V) aan de Commissie

(4 januari 1999)

Betreft: EU-subsidies voor export van levend vee uit EU-lidstaten naar derde landen

Overwegende dat de bescherming van gebruiksvee voorrang moet hebben op economische belangen, rijst natuurlijk de vraag waarom de laatste verhoging van de exportrestitutie met 8 %(1) niet geldt voor de export van levend vee, en alleen het transport van vlees wordt gesubsidieerd.

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie

(10 februari 1999)

Voor levende runderen worden al uitvoerrestituties toegekend sinds de inwerkingtreding, in 1968, van de gemeenschappelijke marktordening in de sector rundvlees, en deze uitvoer maakt deel uit van de traditionele handel met bepaalde derde landen. In 1997 bedroeg de uitvoer van levende volwassen runderen ongeveer 8 % van de totale hoeveelheid die in deze sector met restitutie is uitgevoerd, nl. 1 050 000 ton (uitgedrukt in karkasgewicht).

Sommige derde landen geven er, om diverse redenen, de voorkeur aan om levende runderen in te voeren en die vervolgens op hun eigen grondgebied te slachten. Als de Gemeenschap geen subsidies meer zou verlenen voor deze uitvoer, zou zij haar aandeel in deze markten verliezen en zouden andere derde landen haar plaats innemen. In dit verband is het nuttig erop te wijzen dat de Commissie, na de goedkeuring door de Raad van Verordening (EG) 2634/97(2) van de Raad van 18 december 1997 tot wijziging van Verordening (EEG) 805/68 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees, waarin is bepaald dat de uitvoerrestituties voor levende runderen slechts worden betaald als de regelgeving inzake het welzijn van de dieren tijdens het vervoer is nageleefd, bij Verordening (EG) 615/98 van de Commissie van 18 maart 1998 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen voor het stelsel van uitvoerrestituties met betrekking tot het welzijn van levende runderen tijdens het vervoer ervan(3), die sinds 1 september 1998 van toepassing is, aanvullende voorschriften heeft vastgesteld waardoor een systematische controle van de dieren bij het verlaten van de Gemeenschap en gerichte controles bij aankomst in het derde land van bestemming zijn ingevoerd.

Ten slotte heeft de Commissie, wat het peil van de restituties betreft, er voortdurend naar gestreefd een zeker evenwicht te bewaren tussen de restituties voor levende runderen en die voor rundvlees, rekening houdend met specifieke vraag in bepaalde derde landen en met de toestand van de markt in de Gemeenschap.

(1) PB L 281 van 17.10.1998, blz. 17.

(2) PB L 356 van 31.12.1997.

(3) PB L 82 van 19.3.1998.