Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3909/98 van Pedro APARICIO SÁNCHEZ aan de Commissie. Verschillende richtlijnen voor één beroep

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3909/98 van Pedro APARICIO SÁNCHEZ aan de Commissie. Verschillende richtlijnen voor één beroep

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3909/98

van Pedro Aparicio Sánchez (PSE) aan de Commissie

(4 januari 1999)

Betreft: Verschillende richtlijnen voor één beroep

Na te hebben vastgesteld dat voor het beroep "diëtist" in sommige landen Richtlijn 89/48/EEG(1) en in andere Richtlijn 92/51/EEG(2) wordt toegepast, naar gelang de opleiding door de universiteit wordt verzorgd (met een studieduur van drie jaar of meer) in het eerste geval, of door een hbo-opleiding (na het behalen van het middelbareschooldiploma) in het tweede geval, met uitzondering van Frankrijk waar deze studie op beide niveaus kan worden gevolgd (universiteit en hbo). In de Franse wetgeving op het gebied van opleidingen, beroepen en arbeidsverhoudingen worden beide niveaus echter gelijkstelt en wordt uitsluitend richtlijn 92/51/EEG toegepast.

In Spanje vallen de huidige Técnicos Superiores en Dietica (beroepsopleiding, niveau 3) onder Richtlijn 92/51/EEG. Nu is de Spaanse regering bezig een nieuwe universitaire studierichting in de diëtiek (niveau 2) in te voeren. Bezitters van het universitaire diploma zouden, qua inhoud en studieduur, onder Richtlijn 89/48/EEG moeten gaan vallen. Kan een EU-lidstaat twee verschillende richtlijnen voor één en hetzelfde beroep toepassen?

Antwoord van de heer Monti namens de Commissie

(12 februari 1999)

De beroepsopleiding van personen die een activiteit uitoefenen in een lidstaat, valt in de eerste plaats onder de bevoegdheid van die lidstaat. Het verband dat bestaat tussen de opleiding en het recht een beroepsactiviteit uit te oefenen, verschilt naargelang het beroep en de lidstaat. Er zijn diverse mogelijkheden. Binnen een lidstaat kan er een opleiding bestaan zonder dat het desbetreffende beroep in die lidstaat gereglementeerd is. Aangezien er in dat geval geen voorwaarden aan de uitoefening van de beroepsactiviteit worden gesteld, zullen de voorwaarden van de vrije markt, namelijk vraag en aanbod, van toepassing zijn. Er zijn ook andere mogelijkheden. Een opleiding die verbonden is met de uitoefening van een activiteit in een lidstaat, kan erkend zijn en toegang geven tot de uitoefening van een beroep. Dit is de meest gangbare situatie. Een andere mogelijkheid is dat er binnen een lidstaat meerdere opleidingen bestaan, waarvan er een of meer door die lidstaat, waar de betrokkene dus zijn opleiding heeft genoten, niet worden erkend, zodat ze geen toegang geven tot de uitoefening van een gereglementeerde activiteit.

De twee richtlijnen (89/48/EEG en 92/51/EEG) betreffende een algemeen stelsel van erkenning van diploma's en beroepsopleidingen zijn alleen van toepassing wanneer burgers van de Unie die de vereiste opleiding hebben genoten in hun lidstaat van oorsprong, hun beroepsactiviteit wensen uit te oefenen in een andere lidstaat. De richtlijnen worden niet gelijktijdig, maar na elkaar toegepast. Dit is het geval wanneer een lidstaat het opleidingsniveau voor de personen die een beroepsactiviteit op het grondgebied van die lidstaat uitoefenen wil wijzigen, waardoor dus ook de opleidingsvoorwaarden voor degenen die het beroep willen uitoefenen veranderen. In dat geval staat het de lidstaat vrij om de verworven rechten vast te stellen van degenen die vroeger de opleiding hebben gevolgd en die het beroep willen blijven uitoefenen op het grondgebied van de lidstaat.

Het is evenwel niet uitgesloten dat een lidstaat accepteert dat twee verschillende opleidingen, met een verschillende duur, tot de uitoefening van een beroep kunnen leiden. Het kan gaan om twee verschillende beroepen of om hetzelfde beroep. In dat geval kunnen er wel verschillen bestaan, bijvoorbeeld wat het salaris betreft. De betrokken lidstaat moet in elk geval de bepalingen van de Richtlijnen 89/48/EEG en 92/51/EEG of van het Verdrag toepassen wanneer een migrant in deze lidstaat het beroep wil uitoefenen waarvoor hij een opleiding heeft genoten in zijn lidstaat van oorsprong.

Tenslotte is het nuttig eraan te herinneren dat het de lidstaten vrijstaat, bij gebrek aan harmonisatie op gemeenschapsniveau, om de voorwaarden voor de opleiding en de toegang tot en de uitoefening van een beroep vast te stellen en de betrokken sector al dan niet te reglementeren, natuurlijk steeds overeenkomstig de bepalingen van het EU-Verdrag en het afgeleid recht betreffende de erkenning van diploma's en beroepsopleidingen.

(1) PB L 19 van 24.1.1989, blz. 16.

(2) PB L 209 van 24.7.1992, blz. 25.