Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3967/98 van Paul RÜBIG Raming van de kosten als gevolg van besluiten voor Europese wetgeving

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3967/98 van Paul RÜBIG Raming van de kosten als gevolg van besluiten voor Europese wetgeving

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3967/98

van Paul Rübig (PPE) aan de Commissie

(4 januari 1999)

Betreft: Raming van de kosten als gevolg van besluiten voor Europese wetgeving

Zowel in de lidstaten als op Europees niveau is het inzicht doorgedrongen dat concrete wetgevingsbesluiten moeten worden genomen zodra hieraan dringend behoefte is. Subsidiariteit, SLIM of fiche d' impact zijn in dit verband kernwoorden die staan voor meer doeltreffendheid en doorzichtigheid op dit gebied.

Bij een slanke en zinvolle wetgeving behoort met name een uitgebreid onderzoek naar de financiële effecten voor zowel het bestuur als de betrokkenen voordat de besluitvorming in een bepaald geval plaatsvindt. Juist de externe kosten als gevolg van wetgeving vertegenwoordigen in de regel een aanzienlijk bedrag.

1. Is de Commissie tevreden over de huidige financiële memoranda/toelichtingen als bijlage van haar wetgevingsvoorstellen?

2. Bestaat er een leidraad of algemene uitgangspunten voor het registreren van financiële gevolgen?

3. Hoe kan in de toekomst meer rekening worden gehouden met de kosten als gevolg van de invoering van bepaalde wetgeving?

Antwoord van de heer Santer namens de Commissie

(2 maart 1999)

1. Het financieel memorandum, zoals bedoeld in artikel 3 van het Financieel Reglement van 21 december 1977, van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening nr. 2779/98(1) moet worden toegevoegd aan alle door de Commissie ingediende voorstellen of mededelingen die gevolgen kunnen hebben voor de communautaire begroting. Aan de hand van dit memorandum kan de wetgever nagaan of de communautaire maatregel noodzakelijk is, of deze evenredig is met de doelstellingen en of de verhouding kosten/baten bij de tenuitvoerlegging van de maatregel aanvaardbaar is. De Commissie heeft in het kader van het initiatief SEM 2000 een reeks maatregelen genomen en een aantal daarvan is erop gericht de inhoud en de kwaliteit van de hiertoe aan de wetgevende en begrotingsautoriteiten verstrekte informatie te verbeteren.

2. en 3. De Commissie werkt sedert jaren aan de evaluatie van de gevolgen die met name voor de burgers en de bedrijven voortvloeien uit haar wetgevingsvoorstellen. Zij heeft haar diensten aanbevolen om niet alleen bij de goedkeuring van haar voorstellen, maar ook tijdens het gehele wetgevingsproces(2) over te gaan tot de desbetreffende evaluaties.

Bovendien wordt met de lidstaten en de bedrijven en in het bijzonder met het midden- en kleinbedrijf (MKB), informatie uitgewisseld over de beste praktijken op het gebied van de evaluatietechnieken.

In dit opzicht dient te worden gewezen op twee belangrijke initiatieven van de Commissie:

a) de MKB-effectbeoordeling. Deze gegevens dienen te worden gevoegd bij de voorstellen die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de bedrijven, en met name voor het MKB. Het betreft een grondige evaluatie met, indien mogelijk, een analyse van de kosten.

b) een eerste, in juli 1998 opgezet proefproject betreffende het bedrijvenpanel. Dit project dat de MKB-effectbeoordeling aanvult, is erop gericht in samenwerking met de lidstaten en door rechtstreeks overleg met de bedrijven, de kosten en de administratieve gevolgen te evalueren die voor de bedrijven voortvloeien uit de op het gebied van de interne markt voorgestelde nieuwe wetgevingsteksten. Het Parlement werd naar behoren in kennis gesteld van dit project (mededeling van de Commissie aan de Raad en het Parlement: het bedrijvenpanel: een proefproject(3)) dat op bevredigende wijze wordt ten uitvoer gelegd.

(1) PB L 347 van 23.12.1998.

(2) Zie Algemene richtsnoeren voor het regelgevingsbeleid, Bull. EU - 1996, punt 1.10.11.

(3) COM(98) 197 def.