Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 4086/98 van Leonie van BLADEL Fraudebestrijding Suriname als middel tegen transatlantische criminaliteit

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 4086/98 van Leonie van BLADEL Fraudebestrijding Suriname als middel tegen transatlantische criminaliteit

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-4086/98

van Leonie van Bladel (UPE) aan de Commissie

(14 januari 1999)

Betreft: Fraudebestrijding Suriname als middel tegen transatlantische criminaliteit

1. Heeft de Commissie kennis genomen van de uitspraken van het hoofd van de Surinaamse douane, Arthur Trott, dat er een zodanige relatie in Suriname is ontstaan tussen fabrikanten in het buitenland en Surinaamse importeurs "dat onderfacturering de gewoonste zaak blijkt te zijn geworden", en dat dit feit bijdraagt tot uitbreiding van de transatlantische criminaliteit?

2. Is de Commissie niet van mening dat Suriname in aanmerking zou moeten kunnen komen om gebruik te kunnen maken van de Europese "know how" op het gebied van fraudebestrijding?

3. Zou de Commissie zich willen beraden over de mogelijkheid van de financiering om het Britse "Network International" (NI) in te schakelen als bedrijf dat op het gebied van bovenstaande fraudebestrijding is gespecialiseerd, dit ook om een transparante en verantwoorde besteding van Europese fondsen in het land te garanderen?

4. Ziet de Commissie mogelijkheden om Europese douaneambtenaren aan Suriname ter beschikking te stellen teneinde de juistheid van facturen te helpen vaststellen en dus de fraudering middels onderfacturering tegen te gaan?

Antwoord van de heer Pinheiro namens de Commissie

(26 februari 1999)

De Commissie is op de hoogte van de door het hoofd van de Surinaamse douanedienst gedane uitspraken, die in de plaatselijke pers breed werden uitgemeten.

De praktijk van het een te lage factuur opmaken voor invoer is een zeer ernstige zaak, met name in verband met de gevolgen die deze bedriegelijke praktijken kunnen hebben in de vorm van gederfde inkomsten voor de openbare financiën van het invoerende land. De Surinaamse douaneautoriteiten hebben nu besloten het probleem aan te pakken en de Commissie spoort de Surinaamse regering aan om in deze doortastend op te treden.

De Europese know-how op het gebied van de fraudebestrijding zou van nut kunnen zijn voor Suriname, dat in het verleden een beroep heeft gedaan op technische bijstand van douanebeambten uit bepaalde lidstaten.

De uitstippeling van zijn strategie op dit gebied en de keuze van zijn samenwerkingspartners zijn evenwel beslissingen die onder de bevoegdheid van de Surinaamse autoriteiten vallen. Momenteel wordt dit bijstandsterrein in het nationale indicatieve programma niet vemeld en de regering van Suriname heeft evenmin het voornemen geuit een desbetreffend verzoek bij de Commissie te zullen indienen.

Mocht de regering van Suriname om technische bijstand van de Gemeenschap verzoeken, dan zouden er verscheidene op dit terrein gespecialiseerde bedrijven uit de Gemeenschap of de ACS-staten worden geselecteerd en op voet van gelijkheid uitgenodigd om een offerte te doen overeenkomstig de normale procedures voor het gunnen van contracten.

Anderzijds denkt de Commissie, hoewel zij in beginsel tegen deze praktijk is, niet dat het opmaken van te lage facturen een bedreiging vormt voor transparante en verantwoorde betalingen van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) in Suriname of elders. Immers overeenkomstig de artikelen 308, 309. en 3.10 van de Vierde Overeenkomst van Lomé zijn in het kader van een door het EOF gefinancierd project ingevoerde goederen vrij van douanerechten.