SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 43/99 van Iñigo MÉNDEZ DE VIGO Institutionele hervorming
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 43/99 van Iñigo MÉNDEZ DE VIGO Institutionele hervorming
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 43/99 van Iñigo MÉNDEZ DE VIGO Institutionele hervorming
Publicatieblad Nr. C 320 van 06/11/1999 blz. 0121
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0043/99
van Iñigo Méndez de Vigo (PPE) aan de Commissie
(22 januari 1999)
Betreft: Institutionele hervorming
Op 19 november 1997 hechtte het Europees Parlement zijn goedkeuring aan resolutie A4-0347/97(1), waarin het zijn oordeel gaf over het Verdrag van Amsterdam. Heeft de Commissie inmiddels een begin gemaakt met de voorbereiding van een voorstel voor institutionele herziening, zoals in paragraaf 20 van genoemde resolutie werd gevraagd?
Antwoord van de heer Santer namens de Commissie
(9 maart 1999)
Zoals zij voor het Parlement en in haar werkprogramma 1999 heeft aangekondigd zal de Commissie in de loop van het jaar een "mededeling over de richtsnoeren voor de hervorming van de instellingen" bekendmaken. De presentatie van deze mededeling hangt af van de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam, de aan de gang zijnde besprekingen over "De Commissie van morgen" alsmede de richtsnoeren die tijdens de volgende Europese Raad van Keulen zullen worden vastgesteld.
Zoals het geachte parlementslid weet is voor bepaalde institutionele hervormingen geen formele wijziging van de Verdragen noodzakelijk. Dit is het geval voor de tenuitvoerlegging van de bij de slotakte van de Conferentie van Amsterdam gevoegde Verklaring 32 over de organisatie en de werking van de Commissie; de Commissie legt momenteel, in het kader van "De Commissie van morgen", de laatste hand aan deze werkzaamheden.
Tegelijkertijd heeft de Europese Raad van Wenen van december 1998 besloten om tijdens de Europese Raad van Keulen van 1 juni 1999 een beslissing te nemen in verband met de vraag wanneer en hoe de institutionele vraagstukken die niet in het kader van het Verdrag van Amsterdam zijn geregeld, kunnen worden behandeld.
Zoals haar Voorzitter op 11 januari 1999 in zijn toespraak voor het Parlement heeft verklaard, heeft de Commissie geprobeerd van dit alles een algemeen en samenhangend overzicht te krijgen. Op die manier zou de Commissie vóór juni 1999 het Parlement in kennis moeten kunnen stellen van de algemene stand van haar werkzaamheden op het gebied van de interne hervorming en van haar institutionele beraadslagingen. Zij zal vervolgens na de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam en in het kader van de besprekingen van de Europese Raad van Keulen een mededeling presenteren met het oog op de volgende intergouvernementele conferentie tijdens welke de aan de uitbreiding voorafgaande institutionele hervorming zal moeten worden behandeld.
(1) PB C 371 van 8.12.1997, blz. 99.