Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 103/99 van Daniel VARELA SUANZES- CARPEGNA Verplichting om geschillen in verband met de Overeenkomst van New York van 1995 inzake transzonale en sterk migrerende soorten voor te leggen aan het Internationale Hof van Justitie

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 103/99 van Daniel VARELA SUANZES- CARPEGNA Verplichting om geschillen in verband met de Overeenkomst van New York van 1995 inzake transzonale en sterk migrerende soorten voor te leggen aan het Internationale Hof van Justitie

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 103/99 van Daniel VARELA SUANZES- CARPEGNA Verplichting om geschillen in verband met de Overeenkomst van New York van 1995 inzake transzonale en sterk migrerende soorten voor te leggen aan het Internationale Hof van Justitie

Publicatieblad Nr. C 325 van 12/11/1999 blz. 0069


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0103/99

van Daniel Varela Suanzes-Carpegna (PPE) aan de Commissie

(22 januari 1999)

Betreft: Verplichting om geschillen in verband met de Overeenkomst van New York van 1995 inzake transzonale en sterk migrerende soorten voor te leggen aan het Internationale Hof van Justitie

In haar antwoord op mijn mondelinge vraag nr. H-1189/98(1) heeft commissaris Emma Bonino op de plenaire vergadering van 12 januari 1999 verklaard dat de ratificatie door de EU van de Overeenkomst van New York van 1995 inzake transzonale en sterk migrerende soorten zou impliceren dat Canada zich, gezien het systeem van verplichte oplossing van geschillen waarin in deze overeenkomst is voorzien, vanzelfsprekend niet meer aan de jurisdictie van het Hof zou kunnen onttrekken, zoals het in 1994/95 heeft gedaan.

Kan de Commissie mededelen op basis van welke wettelijke voorschriften Canada zich volgens haar verplicht zal moeten onderwerpen aan het Internationale Hof van Justitie voor het oplossen van een tussen de EU en Canada gerezen geschil met betrekking tot de Overeenkomst van New York van 1995, zodra deze overeenkomst door beide partijen zal zijn geratificeerd en in werking zal zijn getreden?

Antwoord van mevrouw Bonino namens de Commissie

(4 maart 1999)

Het concept van een verplichte en bindende regeling van geschillen is inderdaad een hoeksteen geworden van de Overeenkomst van de Verenigde Naties van 1995 inzake grensoverschrijdende en sterk migrerende soorten. Dit concept zelf is neergelegd in deel IX en meer in het bijzonder in artikel 30 van de Overeenkomst dat verwijst naar de bepalingen inzake de regeling van geschillen in deel XV van het Verdrag van de Verenigde Naties van 1982 inzake het recht van de zee.

In deze context houdt verplichte en bindende regeling van geschillen in dat de staten voor internationale geschillen die in het kader van deze rechtsinstrumenten ontstaan vrij de middelen kunnen blijven kiezen voor het regelen van dergelijke geschillen doch dat de gekozen procedure uiteindelijk moet leiden tot een beslissing die bindend is voor de partijen bij het geschil. In het kader van dit systeem zijn voorbehoud en uitsluitingen in beginsel niet mogelijk en daarom verschilt het van een systeem van facultatieve rechtsmacht over rechtsgeschillen als dat vastgelegd in artikel 36 van de statuten van het Internationaal Gerechtshof.

Het is duidelijk dat een verplichte en bindende regeling van geschillen uit hoofde van de Overeenkomst van 1995 pas na de inwerkingtreding van deze overeenkomst in voege zal treden en dan alleen voor de staten die de overeenkomst daadwerkelijk hebben bekrachtigd.

(1) Volledig verslag der vergaderingen, januari 1999.