SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 141/99 van Ernesto CACCAVALE Herhaalde schendingen van de mensenrechten in China na de toetreding tot het Pakt inzake politieke en burgerrechten
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 141/99 van Ernesto CACCAVALE Herhaalde schendingen van de mensenrechten in China na de toetreding tot het Pakt inzake politieke en burgerrechten
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 141/99 van Ernesto CACCAVALE Herhaalde schendingen van de mensenrechten in China na de toetreding tot het Pakt inzake politieke en burgerrechten
Publicatieblad Nr. C 289 van 11/10/1999 blz. 0138
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0141/99
van Ernesto Caccavale (UPE) aan de Commissie
(11 februari 1999)
Betreft: Herhaalde schendingen van de mensenrechten in China na de toetreding tot het Pakt inzake politieke en burgerrechten
Afgelopen maand zijn in China onder beschuldiging van subversieve activiteiten de twee oprichters van de Democratische Partij, te weten Xu Wenli en Wang Youcai, gearresteerd en vervolgens veroordeeld tot respectievelijk 1. en 1. jaar hechtenis op grond van "het oprichten van een illegale organisatie". Hetzelfde lot stond de dissident Qin Yongmin en de voormalige studentenleider Wang Youcai te wachten, die beiden werden veroordeeld tot 11 jaar hechtenis, terwijl de bekende vakbondsman Zhang Shanghuang tot 10 jaar is veroordeeld op grond van de aanklacht dat hij een pressiegroep ten behoeve van werklozen heeft opgericht en een manifestatie van kleine boeren tegen de belastingen heeft georganiseerd.
Er zijn redenen om aan te nemen dat tijdens de rechtszaken waaruit deze vonnissen zijn voortgekomen, ernstige procedurefouten zijn begaan alsmede schendingen van het recht van de aangeklaagden op een eerlijk en openbaar proces, en van hun recht om over dezelfde faciliteiten als de openbare aanklager te kunnen beschikken.
Deze rechtszaken waren immers van zeer korte duur en vonden achter gesloten deuren plaats, zonder welke garantie dan ook voor de verdediging, zodat Xu Wenli heeft besloten niet in beroep te gaan, aangezien hij de legitimiteit van zijn proces niet erkent. Dit alles heeft zich voorgedaan, ondanks de recente toetreding van China tot het Pact inzake de politieke en burgerrechten in het kader van de Verenigde Naties.
In de afgelopen dagen is ook bekend geworden dat op 8 januari een protest van duizenden burgers tegen onbillijke en willekeurige belastingheffing bloedig is onderdrukt. Over het aantal slachtoffers is nog niets bekend. In antwoord op de protesten van diverse internationale organisaties voor de mensenrechten heeft de Chinese regering kort gereageerd dat het hier interne aangelegenheden betreft waar geen enkel ander land of internationale organisatie zich in mag mengen.
Kan de Commissie mededelen:
- welke maatregelen zij tegen de Chinese regering denkt te treffen naar aanleiding van deze ernstige schendingen van de grondrechten en fundamentele vrijheden die de basis vormen van elke democratische samenleving, waaronder het recht op vrije meningsuiting en het recht op een billijk en eerlijk proces?
- acht de Commissie het in het licht van het voorafgaande wenselijk steun aan de Chinese Volksrepubliek te blijven verlenen in welke vorm dan ook, ondanks het feit dat de regering van dit land openlijk en bij voortduring bepaalde grondrechten schendt?
Gecombineerd Antwoord
van Sir Leon Brittan namens de Commissie op de schritftelijke vragen E-0124/99 en E-0141/99
(4 maart 1999)
De Commissie is diep bezorgd over de recente aanhouding, vervolging en veroordeling van verschillende Chinese burgerrechten- en vakbondsactivisten, waaronder de heer Wang Ce. De beschuldigingen waarvoor zij waren berecht en de wijze van vervolging waren in strijd met de internationale normen, en meer in het bijzonder het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (ICCPR) dat door China in oktober 1998 is ondertekend. De Commissie voelde zich gesterkt door het recente besluit van China om dit verdrag te ondertekenen en verwacht thans van China dat het zich houdt aan de daarin gestelde normen. De Unie heeft krachtig protest aangetekend tegen de recente harde aanpak van dissidenten. Deze harde aanpak en de individuele gevallen de andersdenkenden stonden bovenaan de agenda van het gesprek inzake mensenrechten dat op 8. en 8.februari 1999 te Berlijn tussen de Unie en China is gehouden.
Bovendien is de Commissie van mening dat er gegronde redenen bestaan om het gebruik te overwegen van specifieke maatstaven waaraan de vooruitgang van het bilaterale gesprek inzake mensenrechten tussen de Unie en China in de toekomst zal worden gemeten. Op deze wijze wordt een aanhoudende druk op de Chinese autoriteiten uitgeoefend om op het gebied van de eerbiediging van de mensenrechten in China daadwerkelijke vooruitgang te boeken.
In de betrekkingen van de Unie met China blijven de mensenrechten van wezenlijk belang. Zij staan voorop bij alle besprekingen op hoog niveau tussen de twee partijen. Het samenwerkingsprogramma van de Commissie met China omvat een aantal projecten ter ondersteuning van de mensenrechten en de rechtsstaat. De Commissie is van oordeel dat dit veelomvattende beleid van betrokkenheid, en niet van afzondering, China ertoe zal aanmoedigen in grotere mate geïntegreerd te worden in de wereldgemeenschap. Dit zal op de lange termijn het meest effectieve middel blijken voor de bevordering van de mensenrechten in China.