SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 215/99 van Alexandros ALAVANOS Luchtvaartongelukken

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0215/99

van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie

(12 februari 1999)

Betreft: Luchtvaartongelukken

Op mijn mondelinge vraag (H-0036/98(1)) over de oprichting van een permanente instantie voor het onderzoek inzake luchtvaartongelukken werd geantwoord dat "de Griekse regering een ontwerp van Presidentieel Decreet heeft ingediend en de problemen zouden zijn opgelost eens dit van toepassing is". Op mijn schriftelijke vraag van 15.1.1998 (P-0001/98(2)) betreffende de controle op luchtvaarttuigen uit derde landen antwoordde de Commissie evenwel "dat ze niet weet of dergelijke inspecties ook in Griekenland plaatsvinden".

Kan de Commissie meedelen:

1. of er volgens haar al vorderingen zijn in de zaak van de permanente instantie voor het onderzoek inzake luchtvaartongelukken; en

2. of er in Griekenland inspecties plaatsvinden voor luchtvaarttuigen uit derde landen?

Antwoord van de heer Kinnock namens de Commissie

(12 april 1999)

1. Zoals uit haar antwoord op de tijdens de vergaderperiode van februari 1998(3) gestelde mondelinge vraag H-36/98 van het geachte parlementslid bleek, was de Commissie na een zorgvuldige onderzoek van mening dat de vooruitgang op het terrein van onderzoek naar luchtvaartongelukken niet voldoende was. In september 1998 overhandigde de Commissie uit hoofde van artikel 169 van het EG-Verdrag de Griekse overheid een met redenen omkleed advies.

2. Als antwoord op schriftelijke vraag P-0001/98(4) van het geachte parlementslid heeft de Commissie een lijst van lidstaten ter beschikking gesteld die reeds deelnamen aan de uitwisseling van gegevens omtrent de controle op luchtvaartuigen. Griekenland heeft tevens een aantal rapporten omtrent de inspecties op haar luchthavens van luchtvaartuigen uit derde landen ter beschikking gesteld.

(1) Handelingen van het Europees Parlement (februari 1998).

(2) PB C 196 van 22.6.1998, blz. 106.

(3) Handelingen van het Europees Parlement (februari 1998).

(4) PB C 196 van 22.6.1998.