Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 578/99 van Giuseppe RAUTI Het toevertrouwen aan Italië van een mandaat van de Verenigde Naties in Albanië

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 578/99 van Giuseppe RAUTI Het toevertrouwen aan Italië van een mandaat van de Verenigde Naties in Albanië

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 578/99 van Giuseppe RAUTI Het toevertrouwen aan Italië van een mandaat van de Verenigde Naties in Albanië

Publicatieblad Nr. C 341 van 29/11/1999 blz. 0133


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0578/99

van Giuseppe Rauti (NI) aan de Commissie

(12 maart 1999)

Betreft: Het toevertrouwen aan Italië van een mandaat van de Verenigde Naties in Albanië

Om de Commissie zover te krijgen dat de Unie het initiatief neemt om aan Italië een mandaat van de Verenigde Naties te verlenen voor Albanië, wordt erop gewezen dat:

1. dit instituut - waarvan gebruik werd gemaakt in de eerste tien naoorlogse jaren en dat een erfenis was van de Volkenbond uit de periode van na de Eerste Wereldoorlog - steeds positieve resultaten heeft afgeworpen. Dit blijkt wel uit het feit dat Italië in de jaren '50 een mandaat had over Somalië en ervoor heeft gezorgd dat Somalië een positieve handelsbalans had ten opzichte van het buitenland;

2. de tot dusver ontplooide initiatieven geen positief resultaat hebben opgeleverd: Italië heeft tussen 1991 en 1998 bijna 2.000 miljard lire in Albanië gestoken. Op dit moment staat Albanië er niet alleen slechter voor dan tevoren, maar "steekt" het zelfs la Puglia "aan" (dat is de Italiaanse regio die aan de overkant ligt), niet alleen door een ongecontroleerde vluchtelingenstroom, maar ook door transporten op grote schaal van drugs, allerlei soorten wapens en duizenden, zelfs heel jonge vrouwen die, wanneer zij verkocht zijn, in de prostitutie terechtkomen;

3. bij de door Italië uitgegeven 2.000 miljard lire nog de bedragen komen die de Europese Unie in het land heeft gestoken, bedragen die al even gigantisch zijn; volgens het verslag van mevrouw Leonie van Bladel(1), op 11 februari 1999 in de plenaire vergadering in Straatsburg behandeld, zou het gaan om een bedrag van 1.500 miljard lire over de periode 1991-1998; daar komt nog een macro-financiële hulp van 40 miljard lire bij.

Is de Commissie niet van mening dat, voordat men weer miljarden in een bodemloze put gooit, het wenselijk zou zijn om het roer om te gooien en te kiezen voor een andere aanwezigheid in Albanië?

Antwoord van de heer Van den Broek namens de Commissie

(8 april 1999)

Het is niet aan de Commissie om het initiatief te nemen voor een mandaat dat de Verenigde Naties aan een lidstaat van de Europese Unie zouden verlenen voor een derde land. Wat Albanië betreft, zij er trouwens op gewezen dat dit land deel uitmaakt van de Europese familie en sinds 1994 lid van de Raad van Europa is. Anderzijds is de Commissie er zich terdege van bewust dat er in Albanië sinds de crisis van 1997 een grote onstabiliteit heerst, die ook gevolgen heeft voor de buurlanden en met name de door het geachte parlementslid genoemde Italiaanse regio.

Sinds eind 1997 steunt de internationale gemeenschap en op de eerste plaats de Europese Gemeenschap (die op zich al meer dan 150 miljoen [fmxeuro] verstrekt) Albanië met een omvattend programma ter bevordering van de stabilisatie en ontwikkeling van het land, in het bijzonder via specifieke bijstand aan politie, justitie, douane en de overheidsdiensten in het algemeen. Bovendien wordt humanitaire hulp verstrekt, onder meer aan de vluchtelingen uit Kosovo. Macro-economisch gezien is de situatie in het land er in 1998 sterk op vooruitgegaan. De Commissie is ervan overtuigd dat de versterking van de staat en van het Albanese overheidsapparaat de enig mogelijke weg vormt om de situatie in het land nog meer te verbeteren. Bovendien zal de versterkte aanwezigheid van een internationale politiemacht in het kader van de opdracht van de West-Europese Unie, waaraan de Gemeenschap in een gemeenschappelijk optreden van 9 maart 1999 haar steun heeft betuigd, kunnen bijdragen tot het scheppen van een veiliger klimaat dat de stabilisatie en de economische ontwikkeling van Albanië zal bevorderen.

In het algemeen zal de internationale gemeenschap een actieve rol blijven spelen bij het proces voor de stabilisatie en ontwikkeling van het land. Zulks blijkt uit de politieke opdracht van de Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa (OVSE) in Albanië, het informeel consultatief forum Vrienden van Albanië onder het gezamenlijke voorzitterschap van de OVSE en de Europese Unie, en de donorcoördinatie in sommige sleutelsectoren, waarvoor de Commissie en de internationale financiële instellingen zorgen.

(1) Doc. A4-0041/99.