Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1861/99 van Antonios Trakatellis (PPE-DE), Ioannis Averoff (PPE-DE) en Konstantinos Hatzidakis (PPE-DE) aan de Commissie. Vertragingen, verliezen en schending van het Gemeenschapsrecht bij de uitbetaling van communautaire landbouwsubsidies in Griekenland.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1861/99 van Antonios Trakatellis (PPE-DE), Ioannis Averoff (PPE-DE) en Konstantinos Hatzidakis (PPE-DE) aan de Commissie. Vertragingen, verliezen en schending van het Gemeenschapsrecht bij de uitbetaling van communautaire landbouwsubsidies in Griekenland.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1861/99 van Antonios Trakatellis (PPE-DE), Ioannis Averoff (PPE-DE) en Konstantinos Hatzidakis (PPE-DE) aan de Commissie. Vertragingen, verliezen en schending van het Gemeenschapsrecht bij de uitbetaling van communautaire landbouwsubsidies in Griekenland.

Publicatieblad Nr. 219 E van 01/08/2000 blz. 0037 - 0038


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1861/99

van Antonios Trakatellis (PPE-DE), Ioannis Averoff (PPE-DE) en Konstantinos Hatzidakis (PPE-DE) aan de Commissie

(14 oktober 1999)

Betreft: Vertragingen, verliezen en schending van het Gemeenschapsrecht bij de uitbetaling van communautaire landbouwsubsidies in Griekenland

De vertragingen bij de uitbetaling van communautaire subsidies in Griekenland vormen een ernstig en chronisch probleem voor de Griekse boeren, en zijn voornamelijk te wijten aan het verouderde en dirigistische systeem voor het beheer en de uitbetaling van communautaire subsidies. Daarnaast echter schaadt het systeem zoals dat tot nu toe in Griekenland wordt gevolgd ook de nationale economie, omdat op grond van verordening 296/96(1) voor iedere uitgave buiten bepaalde grenzen of termijnen sancties bestaan, waardoor middelen verloren gaan, die alleen al in 1998 5,24 miljard drachme bedroegen. Voorts hebben veel boeren klachten ingediend wegens ongeoorloofde inhouding van 1 tot 3 procent door de uitbetalingsinstanties, met als argument de verlening van bureaucratische diensten in verband met de uitbetaling.

1. Hoe groot is het bedrag dat in Griekenland in de afgelopen drie jaar (1997-1999) verloren is gegaan door kortingen ten gevolge van de toepassing van verordening 296/96 in Griekenland, en wie is verantwoordelijk voor deze kortingen? Is het waar dat op grond van besluit 1999/327(2) van de Commissie over de afsluiting van de rekeningen van het EFRO in het begrotingsjaar 1998 deze kortingen of verliezen voor Griekenland 5 246 439 183 drachme bedroegen?

2. Wat is haar oordeel over het thans geldende systeem voor de uitbetaling van communautaire subsidies in Griekenland met betrekking tot de communautaire voorschriften, en heeft de Commissie een evaluatie uitgevoerd zoals bedoeld in haar antwoord op een eerdere vraag (E-0162/99)(3), van de doeltreffendheid van de nieuwe uitbetalingsdiensten in Griekenland?

3. Is de Griekse regering overgegaan tot de invoering van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem met betrekking tot de regelgeving inzake de communautaire subsidies, waartoe zij overeenkomstig verordening 3508/92(4) verplicht is, en welke maatregelen denkt de Commissie te nemen met het oog op de naleving van de communautaire voorschriften?

4. Welke stappen zal de Commissie nemen om te verzekeren dat de communautaire subsidies volledig aan de rechthebbenden worden uitbetaald, waarbij overeenkomstig de communautaire voorschriften in Griekenland zelfs niet het geringste bedrag wordt ingehouden?

(1) PB L 39 van 17.2.1996, blz. 5.

(2) PB L 124 van 18.5.1999, blz. 28.

(3) PB C 325 van 12.11.1999, blz. 77.

(4) PB L 355 van 5.12.1992, blz. 1.

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie

(6 december 1999)

1. De aan Griekenland betaalde voorschotten zijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 296/96 van de Commissie van 16 februari 1996 betreffende de door de lidstaten te verstrekken gegevens en de maandelijkse boeking van de uit de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) gefinancierde uitgaven, alsmede tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2776/88 en overeenkomstig artikel 13 van Beschikking 94/729/EG van de Raad van 31 oktober 1994 betreffende de begrotingsdiscipline(1) verlaagd met 321 miljoen DRA voor 1997 en met 5 246 miljoen DRA voor 1998. Voor 1999 zijn nog geen definitieve cijfers beschikbaar. De verlagingen voor 1998 kunnen opnieuw worden bezien bij het rechtmatigheidsonderzoek in het kader van de goedkeuring van de rekeningen.

Van het bovengenoemde bedrag voor 1998 houdt 2 780 miljoen DRA verband met tekortkomingen bij de toepassing van Verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad van 27 november 1992 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem.

2. De Commissie is niet tevreden over het huidige systeem voor de uitbetaling van communautaire steun in Griekenland, waarbij het meer in het bijzonder gaat om de naleving van sommige van de erkenningscriteria die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1663/95 van de Commissie van 7 juli 1995 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad aangaande de procedure inzake de goedkeuring van de rekeningen van het EOGFL, afdeling Garantie(2). Daarom worden overeenkomstig de in artikel 13 van Beschikking 94/729/EG van de Raad van 31 oktober 1994(3) opgenomen voorschriften betreffende de begrotingsdiscipline de maandelijkse voorschotten in het begrotingsjaar 1999 verlaagd. Over het uiteindelijke bedrag van deze verlagingen zal binnenkort wordt beslist. Een definitief besluit over het bedrag dat de Commissie van financiering zal uitsluiten (dit bedrag zou nul kunnen zijn), zal later worden genomen na een nadere beoordeling door de Commissie en na voltooiing van de bilaterale procedures en de eventuele bemiddelingsprocedures.

Het is de Commissie bekend dat het de bedoeling is om in Griekenland in de toekomst een nieuw betaalorgaan op te richten. De Commissie hoopt dat dit nieuwe orgaan een duidelijker gezag zal kunnen uitoefenen over al degenen die bij de betaling van en de controle op de communautaire landbouwsubsidies zijn betrokken, en zal zorgen voor verbeteringen in het controlesysteem. Totdat er sprake is van echte verbeteringen, zal de Commissie echter krachtige maatregelen blijven nemen om de financiële belangen van de Gemeenschap te beschermen.

3. De Griekse autoriteiten hebben het bij Verordening (EEG) nr. 3508/92 voorgeschreven geïntegreerd beheers- en controlesysteem nog niet volledig ten uitvoer gelegd.

De Commissie heeft de aan Griekenland betaalde maandelijkse voorschotten reeds verlaagd met 2.780 miljoen DRA voor 1998 en (voorlopig) 22 900 miljoen DRA voor 1999. Deze bedragen zijn gebaseerd op verlagingen van de gevraagde bedragen met 10 % voor de runderpremies, met 2 % voor de ooi- en geitenpremies, met 5 % voor de steun aan de akkerbouw en met 5 % voor de steun in de sector olijfolie (alleen 1999). Een definitief besluit over het bedrag dat de Commissie van financiering zal uitsluiten, zal later worden genomen na een nadere beoordeling door de Commissie en na voltooiing van de bilaterale procedures en de eventuele bemiddelingsprocedures.

4. Het probleem van de inhoudingen op communautaire steun in Griekenland is de Commissie bekend. In die gevallen waarin dergelijke inhoudingen in strijd zijn met de communautaire verordeningen, onderneemt de Commissie de nodige actie om te bewerkstelligen dat de begunstigden de volledige steunbedragen ontvangen.

In het verleden hebben de Griekse autoriteiten bijvoorbeeld 3,6 % ingehouden van de steun die werd betaald voor bosbouwmaatregelen op grond van Verordening (EEG) nr. 2080/92 van de Raad van 30 juni 1992(4). Aanvankelijk wilde de Commissie financiering van de ingehouden bedragen weigeren, maar uiteindelijk hebben de Griekse autoriteiten ermee ingestemd die bedragen alsnog aan de begunstigden te betalen.

Met betrekking tot inhoudingen op steun in andere sectoren lopen momenteel procedures in het kader van de goedkeuring van de rekeningen. Bedacht moet echter worden dat niet alle inhoudingen op communautaire steun noodzakelijkerwijs onwettig zijn. In artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1259/1999 van de Raad van 17 mei 1999 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid(5) is bepaald dat met ingang van 1 januari 2000 nagenoeg alle steunbedragen volledig aan de eindbegunstigden moeten worden betaald.

(1) PB L 293 van 12.11.1994.

(2) PB L 158 van 8.7.1995.

(3) PB L 293 van 12.11.1994.

(4) PB L 215 van 30.7.1992.

(5) PB L 160 van 26.6.1999.