Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2180/99 van Luciana Sbarbati (ELDR) aan de Commissie. Instandhouding van de visbestanden in de Middellandse Zee.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2180/99 van Luciana Sbarbati (ELDR) aan de Commissie. Instandhouding van de visbestanden in de Middellandse Zee.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2180/99 van Luciana Sbarbati (ELDR) aan de Commissie. Instandhouding van de visbestanden in de Middellandse Zee.

Publicatieblad Nr. 203 E van 18/07/2000 blz. 0146 - 0147


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2180/99

van Luciana Sbarbati (ELDR) aan de Commissie

(19 november 1999)

Betreft: Instandhouding van de visbestanden in de Middellandse Zee

Bij verordening (EG) nr. 1626/94(1) van de Raad worden technische maatregelen vastgesteld voor de instandhouding van de visbestanden in de Middellandse Zee. In artikel 2, lid 3 is het volgende bepaald: Met ingang van 1 januari 2002 is het verboden om vanaf een vaartuig uitgezette en vanaf de oever bediende omringende sleepnetten (strandzegens) te gebruiken tenzij de Raad (mldr) aan de hand van wetenschappelijke gegevens waaruit blijkt dat het gebruik van deze netten geen schadelijke gevolgen voor de visbestanden heeft, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen anders besluit.

Deze bepaling doet twijfel rijzen over het voortbestaan van deze vistechniek in vele kuststreken langs de Middellandse Zee en met name langs de Adriatische Zee. De techniek brengt, anders dan het vissen met sleepnetten of drijfnetten, geen risico's met zich mee voor het milieu en de mariene hulpbronnen, indien men zich houdt aan bepaalde vereisten als minimale en maximale maaswijdte van het net, en andere eigenschappen van de netten, alsmede de periodes en tijden voor het gebruik ervan.

Welke maatregelen denkt de Commissie in de toekomst te nemen tot behoud van de verschillende visserijtradities, die deel uitmaken van het historisch en cultureel erfgoed van vele regio's rond de Middellandse Zee?

Is de Commissie van mening dat de criteria en procedures voor een vrijstelling op het verbod op visserij met strandzegels als vervat in artikel 2, lid 3 van de verordening, uitzonderlijk streng kunnen blijken te zijn?

(1) PB L 171 van 6.7.1994, blz. 1.

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie

(3 december 1999)

De door het geachte parlementslid genoemde maatregel is in 1994 door de Raad genomen om jonge vis te beschermen tegen de gevolgen van vistuig dat zeer dicht bij de kust wordt gebruikt, in welke zone sommige vissoorten een deel van hun leven doorbrengen.

Er is besloten tot een tijdelijke afwijking om de vissers in staat te stellen zich aan deze nieuwe situatie aan te passen. Naar verwachting zal deze afwijking op 31 december 2001 aflopen, tenzij uit wetenschappelijke gegevens blijkt dat handhaving ervan geen negatieve gevolgen voor de visbestanden zal hebben.

Op basis van de meest recente wetenschappelijke studies zal de Commissie aan de Raad voorstellen de afwijking al dan niet te handhaven. De Raad moet daar met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit over nemen.

Dit is geen bijzonder strenge of uitzonderlijke procedure. Zo is voor een aantal vergelijkbare situaties in een soortgelijke procedure voorzien (zie bijvoorbeeld artikel 3, lid 1, en artikel 6, lid 1, van de door het geachte parlementslid genoemde verordening).