SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2189/99 van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Commissie. Schending van het Gemeenschapsrecht in de verzekeringssector en vervalsing van de mededinging in Griekenland.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2189/99 van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Commissie. Schending van het Gemeenschapsrecht in de verzekeringssector en vervalsing van de mededinging in Griekenland.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2189/99 van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Commissie. Schending van het Gemeenschapsrecht in de verzekeringssector en vervalsing van de mededinging in Griekenland.
Publicatieblad Nr. 280 E van 03/10/2000 blz. 0016 - 0018
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2189/99
van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Commissie
(29 november 1999)
Betreft: Schending van het Gemeenschapsrecht in de verzekeringssector en vervalsing van de mededinging in Griekenland
Ik heb geen bevredigend antwoord ontvangen op mijn voorafgaande vraag (P-1686/99)(1) inzake een inbreuk die in Griekenland gemaakt wordt op het Gemeenschapsrecht ten aanzien van de verzekeringssector. Dit leidt tot een vervalsing van de mededinging, waardoor er gevaren optreden voor de verzekeringsmarkt. Ik zou daarom de volgende vragen willen stellen:
1. Is het de Commissie bekend dat de in Griekenland met het toezicht belaste autoriteiten bewust de communautaire bepalingen negeren met betrekking tot de verplichte verificatie van de vereisten met betrekking tot de dekking met gelijkwaardige en equivalente activa voor het eind van elk boekjaar? Is het haar bekend dat diezelfde autoriteiten, geheel in strijd met de wet, toestaan dat de dekking van de rekeningen van het voorafgaande jaar plaatsvindt met activa van het komende jaar, waardoor het ene gat met het andere wordt gevuld?
2. Welke maatregelen zal de Commissie nemen om ervoor te zorgen dat de hand wordt gehouden aan de bepalingen van de communautaire richtlijnen met betrekking tot het krediettoezicht en de conformiteit van de bevoegde Griekse toezichtautoriteiten met de verplichtingen die uit de communautaire wetgeving voortvloeien?
3. Hoe denkt de Commissie, met name in het geval van de introductie op de Griekse effectenbeurs van verzekeringsmaatschappijen met zeer grote tekorten bij de dekking van hun reserves, te garanderen dat de in Griekenland voor het toezicht verantwoordelijke autoriteit de communautaire bepalingen naleeft en dat er een degelijke controle wordt uitgeoefend op de betrouwbaarheid van de technische reserves van de desbetrokken ondernemingen?
4. Hoe staat het met de incorporering en tenuitvoerlegging van de communautaire regels in Griekenland met betrekking tot de diensten van de wegenwacht? Is het toegestaan verzekeringspolissen te koppelen aan een polis voor wegenwachtdiensten die tegen dumpingprijzen verstrekt worden, waardoor de concurrentie wordt gesmoord?
(1) PB C 27 E van 29.1.2000, blz. 161.
Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie
(24 januari 2000)
Zoals de Commissie reeds heeft verklaard in haar antwoord op schriftelijke vraag P-1686/99 van het geachte parlementslid(1), heeft onderzoek van de Griekse wetgeving tot tenuitvoerlegging van de derde verzekeringsrichtlijnen Richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en houdende wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG (Derde Richtlijn Schadeverzekering(2)); Richtlijn 92/96/EEG van de Raad van 10 november 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe levensverzekeringsbedrijf en tot wijziging van de Richtlijnen 79/267/EEG en 90/619/EEG (Derde Richtlijn Levensverzekering(3)); en Richtlijn 91/674/EEG van de Raad van 19 december 1991 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen(4) geen onjuiste tenuitvoerlegging aan het licht gebracht, met name wat de bepalingen betreft inzake de financiële soliditeit van en het toezicht op de verzekeringsonderneming (solvabiliteitsmarge en voorschriften inzake technische voorzieningen). De communautaire verzekeringswetgeving eist dat verzekeringsondernemingen met betrekking tot het geheel van hun werkzaamheden toereikende technische voorzieningen vormen. Het bedrag van deze technische voorzieningen moet te allen tijde voldoende zijn zodat de verzekeringsonderneming alle verbintenissen die uit de verzekeringscontracten voortvloeien, kan nakomen. Bovendien moeten de technische voorzieningen door congruente toereikende en gelijkwaardige activa worden gedekt. De vergelijking tussen het bedrag van de te vormen technische voorzieningen en de activa die deze dekken moet op dezelfde datum worden verricht, bijvoorbeeld de datum van afsluiting van de rekeningen van de verzekeraar of een eventuele andere datum waarop controle wordt uitgevoerd. Met andere woorden, het is niet correct om verschillende data te gebruiken voor de analyse van de berekening van technische voorzieningen enerzijds, en van de beleggingen van de verzekeraar die deze technische voorzieningen dekken anderzijds.
Wat de praktische toezichtmethoden betreft die door nationale toezichthoudende autoriteiten worden gebruikt om de financiële positie van verzekeringsondernemingen te controleren, kunnen de verzekeringstoezichthouders van de lidstaten verschillende methoden toepassen om na te gaan of verzekeringsondernemingen zich, ten aanzien van de correcte berekening van de technische voorzieningen, aan de nationale voorschriften houden. Het doel van hun opdracht is evenwel om ervoor te zorgen dat de verzekeringsonderneming, op het moment dat de toezichthouder zijn controle uitvoert, over voldoende technische voorzieningen beschikt en dat deze voorzieningen op datzelfde moment worden gedekt door toereikende, gelijkwaardige en congruente activa. In sommige gevallen controleren de verzekeringstoezichthouders de naleving van de regels door alle verzekeringsondernemingen aan het eind van het boekjaar. Zij gebruiken gewoonlijk de statistieken en boekhoudkundige documenten die door de nationale wetgeving worden verlangd als referentie-instrument. Op basis van het resultaat van die controle kunnen de toezichthouders vervolgens de financiële situatie van de verzekeraar op een latere datum, namelijk de datum waarop de controle wordt verricht, beoordelen. Zo kunnen zij de feitelijke financiële situatie van de verzekeraar vaststellen. Indien toezichthouders van mening zijn dat de activa tot dekking van de technische voorzieningen onvoldoende zijn om aan de verplichtingen van de onderneming te voldoen, dan kunnen zij eisen dat de onderneming de noodzakelijk maatregelen neemt om haar financiële situatie te corrigeren, bijvoorbeeld door de vrije beschikking over de activa van de onderneming te verbieden of een herstelplan te eisen.
De Commissie heeft onderzocht of de praktische methoden die door de Griekse toezichthoudende autoriteiten worden toegepast om de financiële soliditeit van de Griekse verzekeringsondernemingen te verifiëren, en met name de eis dat zij hun technische voorzieningen van het voorgaande jaar dekken door activa die in het jaar volgend op het boekjaar zijn verworven, verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht. Zoals de Commissie heeft aangegeven in haar antwoord op schriftelijke
vraag P-1686/99 heeft zij deze kwestie met de Griekse autoriteiten besproken, en heeft zij geen elementen gevonden die erop wijzen dat de Griekse verzekeringstoezichthouders op permanente basis een administratieve praktijk ten uitvoer leggen die in strijd zou zijn met de nationale verzekeringswetgeving of het communautaire verzekeringsrecht.
Wat de toelating tot de officiële beursnotering betreft van de verzekeringsondernemingen waar het geachte parlementslid op doelt, heeft Richtlijn 79/279/EG van de Raad van 5 maart 1979 tot coördinatie van de voorwaarden voor de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs niet specifiek betrekking op dit soort situaties. Punt I.1 van schema A in de bijlage van de richtlijn, waarin de voorwaarden voor de toelating van aandelen tot de officiële notering worden vastgesteld(5), bevat een algemene verplichting in die zin dat de juridische situatie van de vennootschap in overeenstemming moet zijn met de wetten en voorschriften die op haar van toepassing zijn, zowel terzake van haar oprichting als terzake van haar statutaire werking.
Richtlijn 84/641/EEG van de Raad van 10 december 1984 houdende wijziging, inzonderheid wat de hulpverlening op reis betreft, van de Eerste Richtlijn (73/239/EEG) tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan(6), is in Griekenland omgezet bij presidentieel besluit DP 103/1990 van 22.3.1990, gewijzigd bij DP 225/1196. De Commissie onderzoekt evenwel of eventuele andere voorschriften dan die van het Griekse verzekeringsrecht van dien aard zijn dat zij de uitoefening van het verzekeringsbedrijf met betrekking tot hulpverlening in Griekenland door verzekeringsondernemingen die in een andere lidstaat over een vergunning beschikken overeenkomstig de verzekeringenrichtlijnen, verhinderen of belemmeren. De Commissie heeft reeds stappen bij de Griekse autoriteiten genomen en zal, in voorkomend geval, de inbreukprocedure van artikel 226 van het EG-Verdrag (ex artikel 169) inleiden.
(1) PB C 27 E van 29.1.2000, blz. 161.
(2) PB L 228 van 11.8.1992.
(3) PB L 360 van 9.12.1992.
(4) PB L 374 van 31.12.1991.
(5) PB L 66 van 16.3.1979.
(6) PB L 339 van 27.12.1984.