Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2276/99 van Cristiana Muscardini (UEN) aan de Raad. Instantie voor het toezicht op Internet-sites.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2276/99 van Cristiana Muscardini (UEN) aan de Raad. Instantie voor het toezicht op Internet-sites.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2276/99 van Cristiana Muscardini (UEN) aan de Raad. Instantie voor het toezicht op Internet-sites.

Publicatieblad Nr. 303 E van 24/10/2000 blz. 0041 - 0042


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2276/99

van Cristiana Muscardini (UEN) aan de Raad

(13 december 1999)

Betreft: Instantie voor het toezicht op Internet-sites

Het aantal Internet-sites, waarin wordt geleerd hoe men thuis chemische drugs kan maken, zich wapens kan verschaffen en men aan kinderen voor seksuele doeleinden kan komen, neemt voortdurend toe. Kan de Raad een instantie instellen ter beoordeling van alle sites en om vast te stellen welke duidelijk de wetten van de lidstaten overtreden, en vervolgens nagaan welke voorzieningen moeten worden getroffen om te verhinderen dat via Internet onze wetten worden overtreden en misdrijven worden gepleegd?

Antwoord

(10/11 april 2000)

De Europese Unie deelt de bezorgdheid van het geachte parlementslid in verband met de toename van het aantal Internet-sites waarop informatie staat die crimineel gedrag stimuleert.

Daarom heeft zij Europol belast met de bestrijding van de Internetcriminaliteit voor zover deze onder het mandaat van Europol valt. Europol is sinds 1 juli 1999 actief en houdt zich reeds bezig met de strijd tegen drugshandel en mensenhandel, waaronder de uitbuiting van minderjarigen en de productie, verkoop of distributie van kinderporno, binnen de limieten van de doelstellingen bepaald in de Europol-Overeenkomst.(1)(2)

Los van de situaties waarvoor Europol bevoegd is, zijn de lidstaten verantwoordelijk voor de controle van de op het Internet beschikbare informatie. Eén aanbieder van Internettoegang is reeds in vervolging gesteld omdat een van zijn sites illegale informatie verspreidde.

Zoals in het antwoord op vraag H-0202/97 (van mevrouw Anne McIntosh) staat, hecht de Raad het grootste belang aan het probleem van de controle op de informatie die via het Internet wordt verspreid, waarbij hij probeert de controle van de op de sites beschikbare informatie te verenigen met de algemene principes van de vrijheid van informatie.

Er zijn geen plannen om een controleautoriteit op Europees niveau op te richten. De Europese Unie steunt echter het optreden van de lidstaten door middel van specifieke maatregelen om de justitiële samenwerking op dit gebied te verbeteren. Het betreft met name een ontwerp van gemeenschappelijk optreden voor de bestrijding van kinderpornografie op het Internet. Het voorzitterschap van de Raad heeft ter zake besloten heeft het Europees Parlement te raadplegen vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdamendement De tekst zal worden omgezet in een besluit waarover de Raad overeenkomstig artikel 39 van het Verdrag betreffende de Europese Unie het Europees Parlement zal raadplegen. Het geachte parlementslid gelieve tevens te noteren dat het voorstel voor een richtlijn betreffende bepaalde aspecten van de elektronische handel in de internationale markt bepalingen omvat die de aansprakelijkheid van de aanbieders van Internettoegang beperken.

Tenslotte heeft de Raad een gemeenschappelijk standpunt van de lidstaten aangenomen dat zal worden verdedigd tijdens de onderhandelingen in de Raad van Europa over een verdrag inzake cybercriminaliteit, dat eveneens de bestrijding omvat van via het Internet gepleegde strafbare feiten.

In diezelfde geest hebben het Europees Parlement en de Raad op 25 januari 1999 bij Beschikking nr. 276/1999/EG een communautair meerjarenactieplan vastgesteld ter bevordering van een veiliger gebruik van Internet door het bestrijden van illegale en schadelijke inhoud op mondiale netwerken. Het financiële kader voor de uitvoering van bedoeld actieplan, dat de periode vanaf 1 januari 1999 tot en met 31 december 2002 bestrijkt, is op 25 miljoen vastgesteld.

(1) Artikel 2 van de akte van de Raad van 26 juli 1995 tot vaststelling van de Overeenkomst op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese Politiedienst (PB C 316 van 27.11.1995, blz. 5).

(2) Artikel 1 van het besluit van de Raad van 3 december 1998 inzake de aanvulling van de definitie van mensenhandel als vorm van criminaliteit in de bijlage van de Europol-Overeenkomst (PB C 26 van 30.1.1999, blz. 21).