Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2363/99 van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie. Verwerking van loodaccu's.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2363/99 van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie. Verwerking van loodaccu's.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2363/99 van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie. Verwerking van loodaccu's.

Publicatieblad Nr. 225 E van 08/08/2000 blz. 0114 - 0114


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2363/99

van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie

(13 december 1999)

Betreft: Verwerking van loodaccu's

Heeft de Commissie kennis genomen van het artikel Giftige afdankertjes (Milieudefensie, september 1999), waarin melding wordt gemaakt van de export van 40.000 ton oude loodaccu's uit Nederland naar België en Frankrijk (83 % naar België, 16 % naar Frankrijk)?

Het Nederlandse Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer gaf voorjaar 1999 nog een vergunning voor de export van 2.500 ton loodaccu's naar de recyclingfabriek FMM in Brussel. Volgens het tijdschrift Le Soir Illustré is FMM een belangrijke vervuiler van de Brusselse gemeente Anderlecht. In een grondmonster voor de ingang van de fabriek is 20 % lood aangetroffen. De journalist J.-M. Veszely van Le Soir Illustré meldt: De filters werden niet op tijd vervangen. De waterzuivering werkt niet goed en heeft te weinig capaciteit. De bezinkbak is voortdurend volgeslibd. Het zwavelzuur gaat, nadat het gedenatureerd is, regelrecht het riool in. Geen hergebruik dus.

In verordening (EEG) nr. 259/93(1) betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Unie, staat in hoofdstuk B, artikel 6, lid 5: Het centrum voor nuttige toepassing moet technisch geschikt zijn voor de nuttige toepassing van de betrokken afvalstoffen onder omstandigheden die geen gevaar opleveren voor de volksgezondheid of het milieu.

Is de Commissie het met mij eens dat dit centrum technisch niet geschikt is om te voldoen aan de regels van de verordening?

Welke maatregelen overweegt de Commissie om deze praktijken te doen stoppen, c.q. te voorkomen?

(1) PB L 30 van 6.2.1993, blz. 1.

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(17 januari 2000)

De door het geachte parlementslid aangehaalde bepaling van de overbrengingsverordening, Verordening (EEG) nr. 259/3 van de Raad van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Gemeenschap, met name artikel 6, lid 5, 4e streepje geeft het algemene principe weer van de milieuvriendelijke terugwinning van afvalstoffen zoals neergelegd in artikel 4 van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen(1). Dit artikel verplicht de lidstaten de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat afvalstoffen worden teruggewonnen of verwijderd zonder gevaar op te leveren voor de gezondheid van de mens en zonder gebruik te maken van processen of methoden die nadelig kunnen zijn voor het milieu. Ter naleving van dit artikel bepaalt de richtlijn dat elke inrichting of onderneming die terugwinningsactiviteiten verricht over een vergunning moet beschikken. Conform Richtlijn 91/689/EEG van de Raad van 12 december 1991 betreffende gevaarlijke afvalstoffen(2) kan de vergunningseis ook vervangen worden door alleen registratie, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Een van de voorwaarden is dat de types en hoeveelheden afvalstoffen en de terugwinningsmethoden van die aard zijn dat aan de voorwaarden in artikel 4 van Richtlijn 75/442/EEG wordt voldaan. Bovendien moet een lidstaat die van deze mogelijkheid om de vergunningseis door alleen registratie te vervangen gebruik wil maken de Commissie daarvan in kennis stellen. De Commissie heeft geen kennisgeving van België in dit verband ontvangen.

Wat de feiten betreft: de Commissie is niet op de hoogte van de omstandigheden waaronder loodaccu's worden teruggewonnen in de door het geachte parlementslid vermelde terugwinningsfabriek. Zij zal bij de Belgische autoriteiten informeren, waarna zij zal bepalen of verdere stappen van haar kant nodig zijn.

(1) PB L 194 van 25.7.1975.

(2) PB L 377 van 31.12.1991.