SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2437/99 van Claude Moraes (PSE) aan de Commissie. Recht van vestiging in de EU voor onderdanen van de Midden- en Oost- Europese landen (MOEL) voor zaken of dienstverlening als zelfstandige.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2437/99 van Claude Moraes (PSE) aan de Commissie. Recht van vestiging in de EU voor onderdanen van de Midden- en Oost- Europese landen (MOEL) voor zaken of dienstverlening als zelfstandige.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2437/99
van Claude Moraes (PSE) aan de Commissie
(16 december 1999)
Betreft: Recht van vestiging in de EU voor onderdanen van de Midden- en Oost- Europese landen (MOEL) voor zaken of dienstverlening als zelfstandige
1. Beschikt de Commissie over gegevens inzake het aantal onderdanen van Midden- en Oost-Europese landen die de afgelopen twee jaar overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de akkoorden tussen de EU en de MOEL hebben verzocht zich in de EU te mogen vestigen?
2. Heeft de Commissie een handleiding opgesteld voor onderdanen van de MOEL die zich overeenkomstig genoemde bepalingen in de EU willen vestigen?
3. Heeft de Commissie memoranda of adviesnota's opgesteld voor de nationale autoriteiten van de MOEL inzake het recht van vestiging overeenkomstig voornoemde akkoorden?
4. Heeft de Commissie klachten ontvangen van onderdanen van de MOEL met betrekking tot de toepassing van het recht van vestiging overeenkomstig voornoemde akkoorden?
5. Kan de Commissie mededelen of er kwesties in verband met het recht van vestiging overeenkomstig voornoemde akkoorden door nationale rechtbanken naar het Europees Hof van Justitie zijn doorverwezen?
6. Is de Commissie voornemens in de nabije toekomst actie te ondernemen om de toepassing van het recht van vestiging overeenkomstig voornoemde akkoorden te bevorderen?
Antwoord van de heer Verheugen namens de Commissie
(13 januari 2000)
De door de geachte Afgevaardigde gestelde vragen hebben betrekking op het recht van vestiging in de Gemeenschap voor onderdanen van landen van Midden- en Oost-Europa (LMOE) voor zaken of dienstverlening als zelfstandige.
1. De Commissie beschikt over geen gegevens noch ramingen inzake het aantal onderdanen van de LMOE die zich de voorbije twee jaar in de lidstaten hebben willen vestigen.
2. en 3. De uitoefening van het recht van vestiging is niet alleen afhankelijk van de bepalingen van de Europa-Overeenkomst doch ook van de nationale wetgeving. Daarom is het niet uitvoerbaar om een algemene handleiding of adviesnota's voor de onderdanen van de LMOE of de lidstaten op te stellen.
4. De Commissie heeft een aantal klachten ontvangen met betrekking tot vertraging bij de afhandeling van verzoeken in verband met het recht van vestiging. De klachten worden door de bevoegde nationale autoriteit behandeld.
5. Er lopen op dit ogenblik vier zaken waarin nationale rechtbanken het Hof van Justitie om een prejudiciële beslissing hebben verzocht in verband met de toepassing van de relevante bepalingen in de Europa-Overeenkomsten (Gloszczuk/C-63/99, Kondova/C-235/99, Barkoci & Malik/C-257/99 en Jany etc./C-268/99). De Commissie heeft in alle zaken opmerkingen voorgedragen. De uitspraken van het Hof van Justitie moeten niet vóór de zomer 2000 worden verwacht.
6. Er zijn geen speciale maatregelen gepland om de uitoefening van het recht van vestiging in het kader van de Europa-Overeenkomsten te bevorderen.