Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2459/99 van Antonio Tajani (PPE-DE), Giorgio Lisi (PPE-DE), Raffaele Costa (PPE-DE), Mario Mauro (PPE-DE), Stefano Zappalà (PPE-DE), Raffaele Fitto (PPE-DE), Renato Brunetta (PPE-DE), Enrico Ferri (PPE-DE) en Amalia Sartori (PPE-DE) aan de Commissie. Onverenigbaarheid tussen het ambt van Commissievoorzitter en het voeren van een verkiezingscampagne.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2459/99 van Antonio Tajani (PPE-DE), Giorgio Lisi (PPE-DE), Raffaele Costa (PPE-DE), Mario Mauro (PPE-DE), Stefano Zappalà (PPE-DE), Raffaele Fitto (PPE-DE), Renato Brunetta (PPE-DE), Enrico Ferri (PPE-DE) en Amalia Sartori (PPE-DE) aan de Commissie. Onverenigbaarheid tussen het ambt van Commissievoorzitter en het voeren van een verkiezingscampagne.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2459/99 van Antonio Tajani (PPE-DE), Giorgio Lisi (PPE-DE), Raffaele Costa (PPE-DE), Mario Mauro (PPE-DE), Stefano Zappalà (PPE-DE), Raffaele Fitto (PPE-DE), Renato Brunetta (PPE-DE), Enrico Ferri (PPE-DE) en Amalia Sartori (PPE-DE) aan de Commissie. Onverenigbaarheid tussen het ambt van Commissievoorzitter en het voeren van een verkiezingscampagne.

Publicatieblad Nr. 225 E van 08/08/2000 blz. 0138 - 0138


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2459/99

van Antonio Tajani (PPE-DE), Giorgio Lisi (PPE-DE), Raffaele Costa (PPE-DE), Mario Mauro (PPE-DE), Stefano Zappalà (PPE-DE), Raffaele Fitto (PPE-DE), Renato Brunetta (PPE-DE), Enrico Ferri (PPE-DE) en Amalia Sartori (PPE-DE) aan de Commissie

(16 december 1999)

Betreft: Onverenigbaarheid tussen het ambt van Commissievoorzitter en het voeren van een verkiezingscampagne

Uit de Italiaanse pers (artikel in Il Messaggero van 15 november 1999) blijkt dat de Voorzitter van de Europese Commissie, Romano Prodi, persoonlijk heeft deelgenomen aan de verkiezingscampagne ter ondersteuning van kandidaat Parisi voor de op 28 november jl. gehouden verkiezingen tot aanwijzing van de volksvertegenwoordiger voor kiescollege 12 (Bologna).

Kan de Commissievoorzitter, ingeval deze informatie wordt bevestigd, meedelen of deze handelwijze niet het Verdrag betreffende de Europese Unie schendt, in het bijzonder artikel 213 (ex artikel 157), lid 2, dat stelt: De leden van de Commissie oefenen hun ambt volkomen onafhankelijk uit in het algemeen belang van de Gemeenschap. Bij de vervulling van hun taken vragen noch aanvaarden zij instructies van enige regering of enig ander lichaamendement Zij onthouden zich van iedere handeling welke onverenigbaar is met het karakter van hun ambt. Iedere lidstaat verbindt zich, dit karakter te eerbiedigen en niet te trachten de leden van de Commissie te beïnvloeden bij de uitvoering van hun taak?

Gecombineerd Antwoord van de heer Prodi namens de Commissie op de schritftelijke vragen E-2459/99, E-2600/99 en E-2628/99

(7 februari 2000)

Zoals de Commissie reeds herhaaldelijk in herinnering heeft gebracht naar aanleiding van schriftelijke of mondelinge vragen van Parlementsleden(1) zijn haar leden mannelijke en vrouwelijke politici die een politieke functie vervullen en die, met inachtneming van de verplichtingen die uit hun functie voortvloeien, de vrijheid behouden om, in volle onafhankelijkheid en onder hun eigen verantwoordelijkheid, hun persoonlijke mening tot uitdrukking te brengen.

(1) Zie bijvoorbeeld het antwoord van voorzitter Rey op mondelinge vraag nr. 10/68 van de heer Habib-Deloncle en de antwoorden van de Commisise op de schriftelijke vragen nr. 44/83 van de heer Gendebien PB C 197 van 25.7.1983, nr. 1682/85 van de heer Vandemeulebroucke PB C 55 van 10.3.1986, E-1404/97 van de heer Pasty PB C 391 van 23.12.1997 en E-2617/98 van de heer Wibe PB C 96 van 8.4.1999.