SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2481/99 van Carmen Fraga Estévez (PPE-DE) aan de Commissie. Interpretatie van het aantal schepen dat krachtens verordening (EEG) 1239/98 afgezien moet hebben van het gebruik van sleepnetten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2481/99

van Carmen Fraga Estévez (PPE-DE) aan de Commissie

(16 december 1999)

Betreft: Interpretatie van het aantal schepen dat krachtens verordening (EEG) 1239/98 afgezien moet hebben van het gebruik van sleepnetten

In haar antwoord van 23 november 1999 op vraag 2067/99(1) over de uitvoering van verordening (EEG) 1239/98(2) beweert de Commissie dat deze verordening wordt uitgevoerd, daar de Commissie bij de berekening uitgaat van het totale aantal van de schepen die, al was het maar voor één reis, gebruik hebben gemaakt van een of meer sleepnetten in elk van de jaren van de genoemde periode, namelijk de periode 1995-1997. Als deze interpretatie correct is, dan zou dat betekenen dat slechts 60 % van het totale aantal schepen dat in deze periode in de vaart was ook in 1998 zou mogen vissen. Het aantal schepen dat een vergunning heeft om in 1998 te vissen zou dan aanzienlijk groter zijn dan het aantal schepen dat volgens de cijfers die de Commissie zelf aanvoert feitelijk viste in het jaar waarin het verbod werd afgekondigd. Kan de Commissie daarom antwoord geven op de volgende vragen:

Kan de letter van de verordening ingaan tegen de wil van de wetgever, die wenst dat er geleidelijk een eind komt aan een bepaalde vismethode, met als resultaat dat het aantal schepen dat sleepnetten gebruikt toeneemt in plaats van afneemt, zoals de bedoeling is?

Als deze interpretatie niet juist is en het evenmin juist is om voor de berekening het gemiddelde aantal schepen te nemen dat in de referentieperiode 1995-1997 viste, zoals uit het antwoord van de Commissie is af te leiden, kan de Commissie dan meedelen op grond van welke interpretatie van artikel 1, lid 3 van verordening 1239/98 zij kan beweren dat deze verordening wordt uitgevoerd?

(1) Zie blz. 82.

(2) PB L 171 van 17.6.1998, blz. 1.

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie

(5 januari 2000)

Krachtens artikel 11 bis, lid 3, van Verordening (EG) nr. 894/97 houdende technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1239/98 van de Raad van 8 juni 1998(1), moet elk vaartuig dat in de in bovengenoemde verordening vastgestelde referentieperiode drijfnetten heeft gebruikt, worden meegeteld wanneer wordt nagegaan of het in lid 3 van die verordening vastgestelde percentage van 60 % in acht is genomen.

Uit de informatie waarover de Commissie beschikt, blijkt geenszins dat niet aan de expliciete voorschriften van bovengenoemde verordeningen zou zijn voldaan. Bovendien dient er rekening mee te worden gehouden dat op grond van voornoemd artikel vanaf 1 januari 2000 geen drijfnetten meer mogen worden gebruikt voor de tonijnvisserij. Derhalve wordt gegarandeerd dat dergelijke netten niet meer zullen worden gebruikt.

(1) PB L 171 van 17.6.1998.